Ad Valvas 1959-1960 - pagina 149

DE FULBRIGHT ORGANISATIE Op voorstel van de Senator Fulbright heeft ongeveer 10 jaar geleden de U.S.A. fondsen, die beschikbaar waren gekomen uit de verkoop van Amerikaanse legergoederen, bestemd voor studieverblijf van Amerikanen (docenten zowel als studenten) in Europa, Het staat iedere Amerikaan vrij zich aan te melden voor een Fulbright-beurs, en welke Universiteit in Europa wordt uitgekozen speelt geen rol. Overigens is de selectie scherp en een van de dingen waar op wordt gelet is, of degene die een beurs krijgt als waardig representant van de U.S.A. kan gelden. De organisatie is ingewikkeld maar werkt perfect. In ieder land van Europa is een aparte organisatie die van hieruit over de aanvragen adviseert en die de acclimatisatie bevordert van degenen die voor een beurs zijn uitgekozen. Bij ons is het de „United States Educational Foundation in the Netherlands", Na aankomst begin september maken de Fulbright nieuwelingen in Noordwijk een training door van een dag of tien, waarbij ze volgepompt worden met lessen in de Neder-

landse taal en geschiedenis, het sociale leven en de universitaire wereld alhier en dergelijke. De voorlichting is practisch opgezet bv. doordat Nederlandse deskundigen ook van de universiteiten ingeschakeld worden en „Fulbrighters" die al langer in Nederland verblijven over hun ervaringen vertellen, Dat de Fulbright Act ook voor de contacten van de Vrije Universiteit met de U.S.A. belangrijke mogelijkheden biedt is reeds gebleken. Zo heeft gedurende de cursus 1959/ 1960 Prof. Dr. N . B. Stonehouse, die verbonden is aan het Westminster Theol. Seminary, via de Fulbright organisatie als gasthoogleraar aan de theologische faculteit van onze Universiteit colleges gegeven, Prof. Stonehouse is voor ons geen onbekende, Op 22 september 1927 werd hij als student aan de V.U. ingeschreven, op 26 oktober 1928 legde hij met goed gevolg doctoraal-examen aan de theologische faculteit af. Op 14 juni 1929 promoveerde hij (cum laude) bij Prof. Dr. F. W. Grosheide op een dissertatie getiteld; The apocalypse in the ancient church.

Opleiding in de geologie Nu met de aanstaande cursus de opleiding van studenten in de geologie zal gaan beginnen lijkt het gewenst nog enige nadere inlichtingen omtrent deze studierichting te geven. Zoals reeds elders werd gepubliceerd werden per 1 januari 1960 twee hoogleraren benoemd, terwijl in het najaar de benoeming van een derde hoogleraar is te verwachten. Prof. Dr. A. J. Wiggers, tevoren werkzaam als geoloog-bodemdeskundige bij de Rijkswaterstaat, afdeling Zuiderzeewerken, en sinds 1957 tevens lector in de geologie aan onze universiteit, is belast met het onderwijs in de Fysische Geografie en Kwartairgeologie; Prof. Dr. J. R. van de Fliert, die tot 31 december 1959 als geoloog-paleontoloog bij de Kon. Shell groep werkte, zal zich belasten met het onderwijs in de Historische en Tectonische Geologie. De derde hoogleraar zal de vakken Mineralogie en Petrologie doceren. De opleiding zal overeenkomstig het Akademisch Statuut drie kandidaatsexamens omvatten, aangeduid met de letters h, i en j. Het kandidaatsexamen h omvat de hoofdvakken geologie en mineralogie en de bijvakken dierkunde, scheikunde en plantkunde; i de hoofdvakken geologie en mineralogie met dierkunde, scheikunde en natuurkunde en j de hoofdvakken mineralogie en geologie met natuurkunde, scheikunde en wiskunde. Deze kandidaatsexamens geven toegang tot het doctoraalexamen met hoofdvak aardkunde (geologie). Het kandidaatsexamen h is bedoeld voor de paleontologische richting, j voor de petrografische en geofysische richtingen en i tenslotte voor een wat minder gespecialiceerde algemeen geologische richting. De studieduur voor het kandidaatsexamen bedraagt in de praktijk minimaal 2 % ä 3 jaar, voor het doctoraalexamen eveneens. Voor studenten uit de wis- en natuurkundige faculteit, die van richting willen veranderen, kunnen In bijzondere gevallen speciale regelingen worden getroffen. leder die geologie wenst te gaan studeren dient echter te bedenken dat speciaal het veldwerk (in de praktijk later vaak in de tropen) hoge fysieke eisen stelt. Daarom wordt iedere student dringend aangeraden zich vooraf te laten keuren. Nadere adviezen hieromtrent kan men verkrijgen bij de betrokken hoogleraren. De studiekosten zijn in principe niet verschillend van die bij de overige opleidingen binnen de wis- en natuurkundige faculteit, doch men dient jaarlijks te rekenen op een bedrag van ± f 250,— extra voor excursies en veldwerk. Afgestudeerde geologen vinden een werkkring hoofdzakelijk bij olie- en erstmaatschappijen, en een kleiner aantal bij geologische diensten, musea en universitaire instellingen in binnen- en buitenland. Uit bovenstaande volgt reeds dat de plaatsingsmogelijkheden aan enige schommelingen onderhevig kunnen zijn. De docenten zijn gaarne bereid hieromtrent nadere inlichtingen te verschaffen. Het Geologisch Instituut is in afwachting van het gereedkomen van het nieuwe gebouw van de faculteit tijdelijk gehuisvest in het pand De Lairessestraat 142 (tel. 73 51 56). De colleges en practica zullen worden gegeven in het Natuurkundig en Scheikundig Laboratorium, De Lairessestraat 174,

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen