GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 257

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 257

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

8 JUNI 1973

20e JAARGANG — NUMMER 33

m. "Planning"

W E E K B L A D VRIJE UNIVERSITEIT bruikt als vergaarbak voor gesjeesde propedeusestudenten. De weinig demokratische struktuur van het toporgaan maakt het moeilijk vanuit de basis een dergelijke ontwikkeling tegen te gaan.

Vooronttverp van tvet hoger onderwijs nieuive stijl

CONTOUREN NOG ONVOLDOENDE SCHERP De onderwijswereld wordt overspoeld m e t ministeriële nota's, wetsontwerpen e n w e t t e n , waarin f u n d a m e n t e l e wijzigingen i n struktuur e n funktie v a n h e t hoger onderwijs worden voorgesteld. G e n o e m d k u n n e n worden universitair bestuurshervorming, p l a n n i n g volgens de McKinseyprocedure, centralisatie v a n h e t wetenschapsbeleid, beperking v a n de kursu s- e n inschrijvingsduur e n koördinatie t u s s e n wetenschappelijk e n hoger beroepsonderwijs. Het m e e s t recente werkstuk i n deze reeks in h e t voorontwerp v a n wet 'ontwikkeling hoger onderwijs', waarin e e n s a m e n w e r k i n g s - e n doorstromingsmodel tussen h.b.o. en w.o. wordt voorgesteld. Wanneer al deze stukken t e z a m e n worden bekeken, worden twee afzonderlijke t e n d e n z e n zichtbaar die, doordat ze v a a k onvoldoende scherp worden o n derscheiden, a a n h e t onderwijsbeleid e e n onduidelijk e n ambivalent karakter geven. Representanten van de eerste tendens zijn onder meer de rigoureuze beperking van kursusen inschrijvingsduur, de McKinsey-planprocedure en de centralisatie van het wetenschapsbeleid. Het sleutelwoord van deze ontwikkelingen is efficiency: het gaat er daarbij om, de stijgende kosten van met name het wetenschappelijk onderwijs beter in de hand te houden. Naast deze 'toughminded' zijn ook nicer 'tenderminded' tendenzen te bespeuren. Een voorbeeld daarvan is de Wet Universitaire Bestuurshervorming, die niet gericht is op een grotere efficiency (boze tongen beweren zelfs het tegendeel) maar tegemoet wil komen aan de krachtige demokratiseringsbehoefte in de universitaire samenleving. Een tweede voorbeeld: de kursusduurverkorting wordt mede gerechtvaardigd door een moderne onderwijskundige konseptie, waarin de vierjarige doktoraalopleiding wordt opgevat als eerste fase in een proces van permanente edukatie. Opvallend en ook enigszins beangstigend is, dat deze beide tendenzen: efficiency en vermaatschappelijking, elk hun eigen leven leiden en zelden expliciet met elkaar in verband worden gebracht. Zo komt bijvoorbeeld in de stukken onvoldoende tot uitdrukking dat de bevoegdheden van de fakulteits- en universiteitsraden, vastgesteld bü de WUB, sterk worden beperkt door de McKinsey-planning en de GUO-nota. Gezien dit precedent is het verstandig er bij de beoordeling van het nu verschenen voorontwerp terdege op te letten, in hoeverre het gaat om — op zich zeker noodz9.kelijke — efficiencyverbetering, dan wel om de op zijn minst even broodnodige fundamentele rekonstruktie van het hoger onderwijs.

Onderwijskundige modernisering Via dit voorontwerp, opgesteld onder verantwoordelijkheid van de vorige onderwijsminister Van Veen, wil de overheid de kondities scheppen voor een onderwijskundige modernisering van het hoger onderwijs, door middel van vrijwillig gevormde pai-itaire samenwerkingsverbanden tussen instellingen voor h.b.o. en w.o. Daarmee moet dan worden beantwoord aan de 'stijgende verwachtingen van menselijke ontplooiing door het volgen van onderwijs' en moeten de voorwaarden worden vervuld tot 'voortgaande maatschappelijke vooruitgang op gi-ondslag van wetenschappelijke vooruitgang'.

Ook gaat het om 'opsporing van verborgen talent' en 'korrektie van sociaal bepaalde leerkeuze'. De individuele vraag en niet de maatschappelijke behoefte behoort volgens het voorontwerp in het algemeen richtsnoer te zijn voor de onderwijskapaciteit: publikatie van behoefteramingen kan de persoonlijke vraag bijsturen. Een dergelijk hoog ontwikkeld hoger onderwijssysteem kan alleen woi-den gefinantjierd bij een strenge kostenbewaking. In het voorontwerp wordt gesuggereerd dat alleen al door het ki-eeren van samenwerkingsverbanden tussen h.b.o. en w.o. een gemiddelde kostenverlaging per student kan worden gerealiseerd. Er wordt namelijk van uitgegaan dat de aantrekkingskracht van het relatief goedkoper, maar in groei sterk bij het w.o. achtergebleven h.b.o. zal toenemen wanneer de doorstromingsmogegeiykheden worden verbeterd. Of deze voorspelling zal uitkomen moet echter nog worden afgewacht.

In Ad Valvas van 25 mei werd een samenvatting gegeven van het onlangs verschenen voorontwerp van wet 'ontwikkeling hoger onderwijs'. In nevenstaand artikel gaat drs H. M. van Strien, hoofd van de afdeling Onderwijsresearch in op de mérites van het voorontwerp.

Daarom zou het belangrijk zyn te weten welke maatregelen de overheid in petto heeft voor het geval de studentenstroom zich voornamelijk op het w.o. (of op qua maatschappelijke behoefte 'verzadigde' studies') zal richten. Staan in zo'n situatie numerus fixus en een verhoging van de selektiedrempels voor de deur, of beperkt de overheid zich dan tot 'publikatie van behoefteramingen om de persoonlijke vraag bij te sturen'? Deze netelige vragen worden in de door de Academische Raad gevraagde verklaring over de doelstellingen op lange termijn

Diskussienota over

(uitgevallen als een slecht schoolopstel over 'het doel van de reis'), zorgvuldig uit de weg gegaan.

Samenwerl(ing en doorstroming Wat kan nu op korte termijn van de voorstellen worden verwacht? Het voorontwerp presenteert twee modellen: een samenwerkingsmodel en daaraan gekoppeld een doorstromingsmodel. Tussen qua studieprogramma's verwante inwerking worden overeengekomen stellingen voor h.b.o. en w.o. kan op basis van vrijwillige sameneen g-emeenschappelijk toporgaan te vormen met deels adviserende, deels beslissende bevoegdheden. Aan deze op zichzelf wel te verdedigen struktuur kleven niettemin twee belangrijke praktische nadelen: de samenwerking is asynunetrisch en het toporgaan wordt onvoldoende demokratisch gekontroleerd. Voor de h.b.cinstellingen die in de samenwerking met het w.o. zijn geïnteresseerd, biedt zo'n relatie een ietwat dubieus genoegen. Zü worden uit de wet op het voortgezet onderwijs gelicht en 'bevorderd' tot instelling voor hoger onderwijs; hun afgestudeerden mogen bc (baccalaureus) of ing voor him naam zetten. Ongetwijfeld verhoogt dit him status en prestige. Anderzijds is hun onderhandelingspositie ten opzichte van de universiteiten — die door de samenwerking geen prestigewinst kunnen boeken — zwak. Deze asymmetrische positie kan er onder meer toe leiden dat het h.b.o. door het w.o. wordt mis-

herstrukturering

PR06RAMMAVERDICHTrN8, HERPROBRAMMERlNe EN SELEKTIE De invoering v a n de w e t - P o s t h u m m u s , vrij algemeen verw a c h t in 1974, m a a k t een grondige rekonstruktie v a n de onderwijs- e n examenprogramma's noodzakelijk. I n de sekties v a n de Akadeische Raad e n in plaatselijke onderwijskommissies wordt v a a k al hard gewerkt om vorm te geven a a n nieuwe kurrikula. Het wetsontwerp herstrukturering w e t e n s c h p p e l i j k onderwijs, de officiële b e n a m i n g v a n 'Posthumus', biedt echter niet veel meer dan formele richtlijnen voor kurrikulumrekonstruktie; de richting w a a r i n h e t w e t e n s c h a p p e l i j k onderwijs n i e u w e stijl zich zal b e w e g e n h a n g t voor een belangrijk deel af v a n de in de universiteiten zelf ontwikkelde visies. Om h i e r o v e r a a n de Vrije Universiteit e e n diskussie op g a n g te b r e n g e n heeft de afdeling O n d e r w i j s r e s e a r c h , op v e r z o e k v a n de Raad v a n Bestuur v a n deze a f d e l i n g , e e n n o t a s a m e n g e s t e l d w a a r i n d e b e l a n g r i j k s t e k e r n t h e m a ' s v a n h e t w e t s o n t w e r p : selektie e n doorstroming, kursusduurverkorting e n postdoktorale onderzoekersopleiding, worden besproken (1). O n l a n g s is deze n o t a , vergezeld v a n e e n eigen s t a n d p u n t b e p a l i n g v a n de R a a d v a n B e s t u u r (2) e n e e n korte s a m e n vatting van het enkele m a a n d e n geleden verschenen selektierapport v a n De Groot ( 3 ) , a a n e e n groot aantal u n i versitaire instanties toegezonden.

Eén van de belangrijkste konklusies van de diskussienota is, dat het selektief propedeuse-examen, gericht op het bepalen van de studiegeschiktheid, een ontoereikend middel is om de beoogde doorstroming door een selektievrije doktoraalfase te realiseren. Uit elders verricht onderzoek is namelijk gebleken dat studiesukses slecht vooi'spelbaar is, o.a. omdat dit mede bepaald wordt door de wisselwerking met de onderwijssituatie. De nota keert zich niet tegen selektie op zich, maar stelt voor, de propedeusedrempel af te stemmen op de minimumdoelstellingen van het wetenschappelijk onderwijs, gekoppeld aan een zowel naar inhoud als moeilijkheidsgraad gedifferentieerd systeem van studieprogramma's. Daarna zou de student, die zich voor de minimumeisen van een akademische opleiding heeft gekwalificeerd, een Vervolg

op pagina

6

Onderwijskundig gezien is het in het voorontwerp vervatte doorstromingsmodel het meest belangwekkend. Na de propedeusefase (die ook aan de instellingen voor hoger onderwijs, d.w.z. de met het w.o. samenwerkende h.b.o.'s, zal worden ingesteld) wordt het mogelijk een keuzekorrektie toe te passen: wie met het w.o. te hoog heeft gegrepen of alsnog de voorkeur geeft aan een meer praktisch georiënteerde opleiding, kan met een minimum aan tijdverlies overstappen naar een samenwerkende instelling voor hoger onderwijs, terwijl h.b.o.-studenten bi) gebleken geschiktheid de sprong kunnen maken naar het w.o. Een vergelijking met de brugklas in het voortgezet onderwijs, waar een soortgelijk dooretromingsmodel wordt gehanteerd, dringt zich op. De ervaringen daarmee zijn tot op heden nogal negatief — de doorstroming beperkt zich voornamelijk tot één richting: van boven naar beneden. De al genoemde asymmetrische onderhandelingspositie van h.b.o. en w.o. werkt een herhaling van dit Mammoet-fiasko in de hand. Dat zou tot een verslechtering leiden ten opzichte van de huidige situatie, omdat, behalve in gevallen van 'pas later gebleken geschiktheid', vertikale doorstroming naar het w.o. na het behalen van het baccalaureaat onmogelijk wordt. In de meeste gevallen is dus de keuze na het propedeuse examen een onherroepelijke keuze. Voor de student zou het een rampzalige ontwikkeling betekenen, wanneer zijn mogelijkheden tot doorstroming zouden worden bepaald door de statusbehoefte en de prestige-overwegingen van het h.b.o. en het w.o., inplaats van door een gefundeerde onderwqskundige konseptie. Het is daarom noodzakelijk de ontwikkelingen, die aanvankelijk vooral zichtbaar zullen worden in de koppeling technisch wetenschappeiyk/hoger technisch onderwijs en sociaal wetenschappelijk onderwijs/sociale akademies, met een kritisch oog te volgen. H. M. van Strien

Samenstelling: Biu-eau pers en voorlichting, De Boelelaan 1105 (Postbus 7161) Amsterdam, tel. 48 26 71. Kopy, niet bestemd voor de mededelingenrubriek, moet (getypt) uiterlijk maandagmorgen om 10 uur binnen zijn. Advertenties: J. G. Duyker, Amsterdamseweg 397, Amstelveen. Postbus 228. Tel. 020-43 2615; bgg 43 18 10.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 257

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's