GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door de kerk van Vlissingen

Bekijk het origineel

Door de kerk van Vlissingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door de kerk van Vlissingen en die van Koudekerke op Walcheren is het besluit genomen, om voor de noodlijdende zusterkerken tweemaal telken jare te collecteeren, en de aldus ingezamelde gelden ter verdeeling op te zenden aan de Commissie voor de proceskosten, die ook deze taak wel op zich zal willen nemen.

Dit besluit wierd genomen met het oog op de talrijke aanvragen, die zich gedurig vermenigvuldigen, en de kerkeraden, tot wie ze komen, altoos in zekere verlegenheid brengen.

Toch heeft deze maatregel aanleiding gegeven tot zekere bedenkingen, die ons uit Wagenborgen ter plaatsing wierden opgezonden, en die we met een kort woord tot bescheid, hier volgen laten.

Het schrijven uit Wagenborgen luidt aldus:

In de Heraut van 23 Maart komt een besluit voor van den kerkeraad der Ned. Geref. kerk van Vlissingen, waaraan de kerkeraad der Ned. Geref. kerk van Koudekerke (Walcheren) zich heeft aangesloten, behelzende den maatregel om tweemaal in het jaar een collecte te houden ten behoeve van de noodlijdende Ned. Geref. kerken in Nederland. Het bedrag dier collecten wordt dan opgezonden aan de commissie voor de proceskosten te Amsterdam, die tot genoemd doel gelden ontvangt. Dientengevolge zal er te Vlissingen en Koudekerke in den regel niet meer voor afzonderlijke kerken worden gecollecteerd.

Dit besluit moge met een goede bedoeling genomen zijn, toch blijft het de vraag, althans voor ondergeteekenden, of deze maatregel, door de genoemde kerken vastgesteld, doeltreffend mag heeten.

Ondergeteekenden willen gaarne op dit punt beter onderricht worden; maar zij zien niet in, waarom zulk een maatregel moet genomen worden.

De commissie voor de proceskosten moge zich bereid verklaard hebben, ook gelden voor noodlijdende kerken te ontvangen, hare administratie zal er zeker niet minder op worden. Maar afgezien daarvan — en den arbeid dier commissie ten zeerste waardeerende — meenen ondergeteekenden, dat zulk een maatregel om bepaald slechts tweemaal in 'Ijaar te collecteeren voor noodlijdende kerken, wellicht leiden kan tot verachtering in offervaardigheid en tot vermindering van medegevoel met het lot van hulpbehoevende kerken. In eene gemeente als waartoe ondergeteekenden behooren, helpt men dubbel door spoedige hulp. Hier is nog veel noodig. Er zijn ook andere kerken waar veel hulp noodig is, en naar hun bescheiden oordeel, waarin zij nochtans gaarne beter onderricht willen zijn, meenen ondergeteekenden, dat vele kerken meer gebaat zijn, wanneer de zusterkerken hare collecten terstond overmaken. Moeten de circulaires, door deze en andere kerken verzonden, dan voorshands onbeantwoord blijven?

Die circulaires toch stellen elke zusterkerk op de hoogte van den plaatselijken nood der hulp vragende kerk. Nu kan het nooit anders dan goed zijn, dat de kerken elkanders nood kennen, voelen en er mede inleven.

En het is juist dat voelen van, en inleven in elkanders nood, dat ondergeteekenden bedreigd zien door een besluit als dat van de bovengenoemde kerken. In plaats van kennis te nemen van den toestand eener hulpvragende kerk, zooals die gewoonlijk in de cii«ilaires omschreven staat, vreezen ondergeteekenden voor eene gewoonte die zou kunnen insluipen, om nl. de beden van gemeenten waar veel noodig is, zooals de onze, waar bovendien veel offers reeds gevraagd worden voor de barmhartigheid die zij in eigen kring oefent, om nl. zulke beden terzijde te leggen, denkende: tweemaal in het jaar wordt er voor gecollecteerd.

Laat ons het oog open houden voor elkanders nooden; laat er een toegenegen oor, bovenal een bewogen gemoed zijn voor den druk, die in de eene gemeente ongetwijfeld zwaarder gevoeld wordt dan in de andere. Helpt de eene kerk de andere door afzonderlijke collecten te houden, daardoor zal ook bij de hulpvragende kerk het bewustzijn te levendiger worden van te deelen in het medegevoel der^^ overige kerken, en zal zij tevens, als de beue tot haar doordringt: elp ons met uwe gaven, terstond aan hare roeping herinnerd wordende (Hebr. 13 : 16), onder biddend opzien tot den Heere, wiens het goud en het zilver is, de hand aan het werk slaan, om van het hare te geven voor hetgeen anderen van haar vragen. Een gift uit een catechisatiebus ts ? eer zeker ook welkom en wordt met dankbaarheid aangenomen, maar de leden der gemeente moeten o. i. weten en voelen dat er nood is, en dat in den nood van sommige kerken dubbel wordt voorzien door spoedige hulp, tenminste bij zulke gemeenten uit wier circulaires blijkt, dat er door een afzonderlijke collecte te houden reeds leniging van den druk wordt aangebracht. Mochten ondergeteekenden deze zaak verkeerd beschouwen, gaarne willen zij beter ingelicht worden — maar nochtans hopende, dat deze regelen, door 's Heeren zegen, ingang mogen vinden in menig hart, ook ten bate van andere zusterkerken waar de nood groot is, danken ondergeteekenden u voor de verleende plaatsruimte.

W. K. P. GoEREE, V. d. m.

W. H. BKONS, ouderling.

G. N. TAKENS, >

J. J. KAMP, »

J. B. SMIT, diaken.

E. G. ENGELS, >

Wagenborgen, 24 Maart 1890.

Naar ons wil voorkomen, zal het wel het beste zijn, zoo de eene of andere classis dit belangrijk punt op de eerstvolgende Synodale vergadering, die in Juni in Leeuwarden staat gehouden te worden, ter behandeling indient.

De zaak toch is volstrekt niet zoo eenvoudig, als de broederen uit Wagenborgen die voorstellen.

Er moet gerekend met de volgende feiten: !•, dat elke extra collecte ten gevolge heeft, dat de gewone collecten voor eigen kerken en armen, dien dag altoos eenigszins slinken. Dit kan niet anders, om de eenvoudige reden, dat er altoos kerkgangers zijn die met den besten wil niet in staat zijn, om elk hunner huisgenooten altoos mee te laten geven. Stel ze gaan met vier personen ter kerke, dan zou dit voor elke extra collecte viermaal een kleine verhooging geven, en onderscheidene arme weduwen en daglooners kunnen dit nu eenmaal niet. Hun blijft dus niets anders over, dan op zulk een dag de kleine som nogmaals in te deelen, en over drie collecten te spreiden, wat ze anders aan dej twee collecten geven.

Herhaalt zich derhalve de extra collecte te veelvuldig, dan levert dit voor de eigen kerk aan het eind van het jaar een zeer merkbaar verlies op zoo voor de armen als voor den eeredienst.

2'. Ook de rijkere kerken, als we ons zoo mogen uitdrukken, hebben het de eerste jaren in eigen huishouding zeer zwaar, en moeten heur uiterste kracht inspannen, om in alle klemmende behoeften van eeredienst, armen, weezen, scholen, zending enz. te voorzien. Dit nu noopt reeds in eigen kring tot het telkens houden van extra collecten. Zoo b. v. te Amsterdam tot Hen extra collecten voor de scholen, zes extra collecten voor de kerkelijke kas, één extra collecte voor de zending, straks nog voor de weezen. Reeds dit maakt dat er bijna elke veertien dagen een extra collecte is.

3*. Daarbij komen dan nog de extra collecten voor de Vrije Universiteit en de proceskosten, die mede voornamelijk uit deze grootere gemeenten moeten komen. Nu ware het zeker raadzaam, zoo men die proceskosten als een eereschuld nog dit jaar geheel afdeed, en dit kan ongetwijfeld, maar voor de Vrije Universiteit blijft ze. Het 4e gebod eischt zorge ook voor de scholen, waarmee bepaaldelijk godgeleerde scholen bedoeld zijn.

4*. Losse collecten werken te ongelijk. Elke noodlijdende kerk zendt ook haar circulaire op eigen gelegenheid rond, terwijl er andere kerken zijn, die even behoeftig zijn, en toch geen circulaire zenden. De ééne kerk is hierin teederder dan de andere. Waar dan nog bij komt, dat uit zulk een circulaire volstrekt niet blijkt, in hoeverre in eigen kring gedaan is wat men kan. Immers ook dit is zoo betrekkelijk.

En 5". Als een kerkeraad vier circulaires tegelijk ontvangt, gelijk niet zelden het geval was, dan is het onmogelijk voor zulk een kerkeraad om uit te maken, waar de nood het meest spant, zoodat dikwijls sterker behoefte onvervuld blijft, en minder .sterke behoefte wordt bevredigd.

Om al deze redenen is zekere regeling toch zeker raadzaam.

Men kan dan den gemeenschappelijken nood overzien; nagaan waar de nood het meest nijpt; en naar gelang van de sommen die inkwamen zekere evenredigheid bij het uitdeden in het oog houden.

Blijkt dan dat tweemaal 'sjaars niet genoeg is, zoo zij het drie ot vier malen.

Maar in elk geval durven we hopen, dat de opbrengst ruimer en milder zal zijn, zoo men enkele malen de kerken opzettelijk bij dezen nood bepaalt, dan dat men de gemeente afmat door al te veelvuldige collecten voor vaak minder bekende dorpen.

Den algemeenen nood voelt ieder, de bijzondere nood van een kleine dorpskerk kan niet zoo in bijzonderheden op het hart der hoorders worden gebonden.

Ons schijnt daarom in het besluit van Vlissingen een goede kiem te liggen. Ook [ in Amsterdam handelt men evenzoo.

Maar dit geven we aan de broederen van Wagenborgen toe, ook zoo blijft er nog veel gebrekkigs in deze regeling, en het kan daarom zijn goede zijde hebben, zoo de eerstkomende Synode een poging waagt, om deze zaak op meer eenparigen voet te brengen.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Door de kerk van Vlissingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's