GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Die heerlijkheid en eer en onverderfelijkheid zocken.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die heerlijkheid en eer en onverderfelijkheid zocken.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dengenen wel, die mét volharding in goeddoen, heerlijk heid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven. Rom. 2:7.

Telkens komt de Heilige Schrift er op terug, dat er geen aanneming des persoons is bij God.

Onder menschen moet er „aanneming des persoons" zijn.

Een kind is in het oordeel over zijn vader of zijne moeder niet vrij, maar door het vijfde gebod gebonden. Den koning van zijn land, en een iegelijk die in hoogheid geplaatst is, zal men eeren, ook al kwam ons veel ter oore, dat wel geschikt ware om aan dien eerbied aibreuk te doen. Voor een weldoener of weldoenster van ons gezin gevoelen we een sympathie, die zich niet aanstonds door uitgekomen gebreken laat afkoelen. Onder ons menschen zijn alle verhoudingen ongelijk, en wel verre er vandaan dat het ons vrij zou staan, om over alles wat den éénen persoon van den anderen onderscheidt, heen te stappen, is het ons a's plicht opgelegd de onderscheiding der personen te eeren, en om des persoons wille onze genegenheid te binden of vrij te laten.

Maar deze maatstaf geldt bij God niet.

Zijn oordeel is over alle kind der menschen volstrekt. En geheel onverschillig of ge prins van den bloede of bedelaar zijt; of ge in het verborgene en ver? getene wegkwijnt, dan wel door den roem van uw geslacht en uw daden onder de eersten van uw land hoort; van Gods wege gaat over allen één gelijkmatig, rechtvaardig en aan zijn heiligen wil alleen gebonden oordeel.

Hij toch is die God, die een iegelijk vergelden zal naar zijn werken. Dengenen wel, die, met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven. Maar dengenen, die der waarheid . ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, verbolgenheid en toorn.

Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des menschen, die het kwade werkt; maar heerlijkheid en eer en vrede een iegelijk, die het goede werkt.

Voor God hangt het aan wat we werken.

Niet alsof Gods oordeel ons prikkelen zou tot zekere werkheiligheid. In dien zin toch is er geen enkel goed werk dat voor God bestaan kan, maar zijn alle onze gerechtigheden voor Hem als een wegwerpelijk kleed. Blinkende zonde, indien zin, dat alle goed werk als een sneeuwvlok zoo blank uit genade ons geschonken wierd, maar dat geen enkele dier sneeuwvlokken op den bodem van ons hart kan nederdalen, of reeds terstond is ze door de smet onzer zonde bezoedeld.

Neen, als de heilige Geest in het Getuigenis zoo gedurig dringt op werken die vol voor God moeten bevonden worden, komen die werken hier enkel voor als kenteekenen van wat omgaat in uw hart.

Wat is het streven, het trachten, het pogen, het bedoelen van uw inwendigen mensch ?

Die mensch in u, die uit God geboren is, woont in een nog onrein hart. Maar juist door die inwoning in het onreine hart, moet er, zal het wel zijn, een tegenzin van uw beter ik tegen die inwonende zonde geboren worden. Die tegenzin moet tot strijd en worsteling dringen. En aan de uitingen van dien strijd en die worsteling moet het duidelijk worden, of het kind van God in u, zich in dit uw onreine hart thuis gevoelt, of wel dat het in dit onreine hart als in een kerker zucht, en smacht naar de zalige ure, waarop voor eeuwig alle gemeenschap met de zonde zal worden afgesneden.

Wat zoekt het kind van God in u.?

Zoekt het heerlijkheid, zoekt het eere, zoekt het onverderfelijkheid.' Zoekt het die hemelsche schatten oprecht, ernstig gemeend, en met volharding.?

Zoo ja, welnu, dan kunt ge geen vrede met uw eigen hart, met deze wereld, en met het leven om u heen hebben.

Dan moet de ziel u naar iets hoogers. Iets heiligers, iets heerlijkers uitgaan, dan deze aarde bieden kan.

En dan komt dat volheerlijke eens gewisselijk.

Want immers dan zijt ook gij van die begenadigden, aan wie „eeilwig leven" zal vergolden worden. 7

Zoo biedt ons de Heilige Geest hier dus een kostelijken toetssteen voor ons eigen hart.

Een toetssteen ter zelfontdekking.

En dan is de eerste vraag, of ge iets 'êoekt; d, vr. t. iets najaagt; op iets uit zijt; met uw innerlijkste begeerte naar iets uitgaat; zoodat er iets is, dat u drijft; u geen ruste gunt; u innerlijk perst; en ongemerkt al uw gedragingen bestuurt.

Van de lauwe kerk van Laodicea weten we helaas, dat er ook menschen zijn, bij wie dit zoeken zelf reeds ontbreekt. Personen die noch heet noch koud zijn, Wien alles om het even is; en die gelijkvloers, in een ruste als der graven, meer voortkv/ijnen, dan voortleven.

Maar zoo kan een kind van God niet zijn.

Een kind van God wordt geperst en gedrongen van een innerlijk begeeren, eenvoudig omdat hij eerst in hope zalig is, en niet kan leven dan tiit het geloof.

Geloof en hope nu zoeken altoos iets, wat ze op het oogenblik nog derven.

Ze hebben het nog niet, maar ze grijpen er naar, of ze het deelachtig mochten worden.

En daarom het eerste wat ge in uzelven te veroordeelen en als een reuke des doods te schuwen hebt, is de matheid van ziel, die noch dorst noch honger kent, en waant geens dings gebrek te hebben, en daarom het zoeken, het wezenlijke, rustelooze zoeken der ziel niet kent.

En of er dat zoeken is of niet is, dat komt uit in uw bük, in de dofheid of levendigheid van uw oog; in de bezieldheid van uw toon; in de matheid of in het vuur van heel uw optreden,

Da kabbelende en daarom bruisende beek zoekt de diepte van den Oceaan, en rust niet eer ze dien gevonden heeft.

Maar de stille vliet zoekt niets.

Een vliet kent slechts stilstaande wateren.

Maar zoeken op zich zelf is nog niet genoeg.

Immers er zijn er ook, die wel met koortsachtig begeeren iets najagen, maar wier ziel aan het zoeken van heerlijkheid en eer en vrede ganschelijk gespeend is.

Zoo kunt ge dus ook aan uzelven weten, of uw zoeken uitgaat naar geld en altoos weer geld. Of een inwendige onrust u uitdrijft naar altoos sterker prikkelend zingenot.'' Of heerschzucht, om macht over anderen uit te oefenen u innerlijk uw ruste beneemt? Of naijver en jaloerschheid u drijft en prikkelt.' Kortom, of uw zoeken, het zoeken van uw hart uitgaat naar de dingen die men ziet, en daarom tijdelijk zijn, of wel naar de dingen, die men niet ziet, en die daarom eeuwig zijn van duur.

De heilige apostel teekent Gods kinderen als dezulken, die drie dingen najagen: heerlijkheid en eer en vrede, en denzulken zegt hij, dat eeuwig leven zal vergolden worden.

Wie nu zoekt heerlijkheid'^ Immers hij, die het nietige van de schijnschittering der wereld inziende, en toch dorstende naar een oveiloopenden beker van geluk en vreugde, de vervulling van zijn begeerten niet van deze wereld wacht, maar van de wereld die komt met de wederkomst des Heeren.

Wie zoekt eeret Niet wie zich plooit en schikt naar de onvaste meening zijner medemenschen, noch ook hij, die voor zijn eer als man en vrouw ongevoelig is, maar hij alleen, die eere wacht en eere inroept van Hem, die genade en eere geven zal.

En wie zoekt vrede'? Is hij het niet, die zich niet kan thuis gevoelen in een wereld, die u geen andere keuze laat dan tusschen de ruste van het graf, of een vijandschap met heel de wereld om Christus' wil, en die daarom haakt en dorst en smacht naar die betere wereld met haar goddelijke harmonie, waarin het eeuwiglijk vrede zal zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1890

De Heraut | 2 Pagina's

„Die heerlijkheid en eer en onverderfelijkheid zocken.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1890

De Heraut | 2 Pagina's