GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De bepaling van den diensttijd der ouderlingen historisch eenigszins toegelicht.

Bekijk het origineel

De bepaling van den diensttijd der ouderlingen historisch eenigszins toegelicht.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Eene tweede afwijking van de vaste ordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken heeft zich tijdelijk voorgedaan in Noord-Holland. Toen de kerken aldaar sedert 1572, onder bescherming der Overheid, tot reformatie kwamen, en daarbij, voor zooveel het haar aan geschikt personeel niet ten eenenmale ontbrak, ook ouderlingen en diakenen in dienst stelden, geschiedde dit aanvankelijk, althans bij de meeste dier kerken, zonder bepaling van aftreding. En gedurende cenige jaren is men aan die regeling zelfs blijven vasthouden.

Dit blijkt o. a. uit de Acta van hare ParticuUere Synoden (openbaar gemaakt door Dr. J. Reitsma en Dr. S. D. van Veen, in het Eerste Deel hunner uitgave van de »Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620"); in welke met betrekking tot dit punt het volgende, voorkomt.

Het eerst is erover gehandeld; op de Particuliere Synode van Edam in JuH 1574. Pas tevoren, in Juni, was de bekende Provinciale Synode van Holland en Zeeland te Dordrecht gehouden. Tot deelneming aan die constitueerende vergadering hadden ook de Kerken van Noord-Holland, op hare Particuliere Synode te Grootcbroek in April 1574, deputaten benoemd en gevolmachtigd. Maar doordat niet lang daarna de Spaansche legermacht Noord-Holland geheel had afgesloten, Middel-Holland geheel had bezet, en zich ook in de buurt van Dordrecht had doen gelden (o. a. door den predikant van Leerdam, die ook naat de Dordtsche Synode was afgevaardigd, gevangen te nemen en op te hangen), hadden de Noord-Hollandsche deputaten de reeds aangevangen reis niet kunnen voortzetten. Hiervan hadden zij aan de Synode een uitvoerig en gemotiveerd bericht gezonden, met bijvoeging: »Wy erbieden ons altyt na beter gelegentheyt geerne te comen ende wy vertrouwen den b, wel toe dat zy christelyck menen te handelen naden regel der Ch. vryheyt, gelyckmen alle Adiaphora [d. i. middelmatige dingen] behoort te verhandelen tot gemene stichtinge. Den welcken, so gedaen zijnde wy ons oock geerne onderwerpen. Ende hyer van b. sullen wy metten eersten u. 1. andtwoordt verwachten". En de Dordtsche Synode had toen «besloten datmen hun wederomme sal schrijuen dat hare ontschuldinghe van ons aenghenomen is. Men sal hun oock d'Acten seijnden ende bidden datse deseluighe in haren ghemeijnten int'wercke stellen, Oock onsen dienst ende hulpe aen-1 bieden, om iemanden aen hun te schicken die hun in d'opschickinge barer Kercken helpen mochten, soo onse hulp begheerdea" (»Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw" blz. 169; vergel. met den brief uit Noord-Holland, die aldaar is afgedrukt blzz, 193 vg.), In het algemeen nu is aan dat verlangen der Dordtsche Synode in Noord-Holland voldaan. Maar bij enkele artikelen harer Acta had de bovengenoemde Edamsche Synode bedenking. En zoo werd daar o, a. besloten (art. 2; »Acta der Provinciale en Particuliere Synoden", Dl. I, blz, 26): »Van die continuatie der ouderlingen ende dyaconcn. Tcgcns den 31 artickcl des Suydthollantschen synodi is gescyt, dat men die continuatie der ouderlingen ende diakonen behouden sal, zooverre daer geen occasie om eenigc te amovcren bevonden werde, hctwelckc by die consistorien, alswaer sulx geschiet, geoordeelt sal worden".

Twee jaren later was er in Noord-Holland blijkbaar aanleiding, om dit punt nog eens aan de orde te stellen; en toen werd op de Particuliere Synode van Hoorn in April 1576 wederom besloten (art. 8; a. w., blz. 40): »Van die continuatie der ouderlingen ende diaconcn. Ten achtsten is daer besloten by die algemeyne broederen, dat die ouderlingen ende dyaconen in haeren dienst gecontinueert zullen wordden, ter tyt toe eenige opspraccke dacrover soüde moegen coemen ende int provinciale synodo anders bevonden zal worden."

Desgelijks, hoewel minder positief, op de Particuliere Synode van Enkhuizen in April 1578 (art. i3; a. w, , blz. 52): ïVandiejaerlycsche verandcringc der ouderlingen, lyckprekingen ende onordcntlyck trouwen. Ten derliensten op het voergeven Clementis Martmi, dienaer des woerts tot Hoorn, vandiejaerlycxschc veranderingen der ouderlingen ende dyakencn, van die lyckpredicatic ende onordcntlyck trouwen, is geantwoert sulckes alles in synodo nationali zal afgchandelt wordden, daer een yegelyck classis in zyne bycencompst mach in zulcker voege van spreecken, als int artyckel hierboven vuytgedruckt is" [nl. in art. I, dat handelt over het gereedmaken der gravamina voor de Nationale Synode van Juni 1578].

Toen in datzelfde jaar de Nationale Dordtsche Synode de periodieke aftreding had gehandhaafd, werd de uitzondering, waarvoor die Synode vrijheid had gelaten, op eene nóg al zonderlinge wijze in Noord-Holland opgevat, en werd dienovereenkomstig op de Particuliere Synode van Amsterdam in September 1578 besloten (art. 7; a. w., blz. 56): »Aengaende het dertiende artyckel nationalis synodi Dordracensis ter plactse van de beroepingen der dienacren is by den broederen besloten, dat, alzoo die continuatien ende vergaerderinge [lees: »verandcringc", gelijk één handschrift ook heeft] van den ouderlingen ende diaconen in vryheyt is gestelt om daerinnc te moegen nacr gelegentheyt der gemeynten ende stichtingen vryelyck te handelen, dat die gemeynte alhier in desen quartierhacr ouderlingen ende diaconen geduerichlycken [d. i. voortdurend] zonder verandcringc zullen houden, behoudelycken dat die kercke van Amsterdam in desen haer vryheyt sal hebben" nl. om te blijven bij de aldaar aanstonds ingevoerde periodieke aftreding].

En toen drie jaren later de Nationale Middclburgsche Synode de periodieke aftreding wederom bestendigd had, en de uitzondering zóó had geformuleerd, dat misverstand nu niet wel mogelijk was, geschiedde wel op de Particuliere Synode van Alkmaar in October 1581, wat in hare Acta aldus vermeld wordt (art. 17 ; a. w., blz, 87): »Is hiernac van den preside voergestelt, dat alle die dienacrs des woerts ende ouderlingen tot bevestinghc der eendrachticheyt de acta synodalia des nationalis synodi behooren te onderteeckenen. Twelck voer goct bekent ende oyck alzoo geschiet is." Maar toch komt nog voor in de Acta der Particuliere Synode van Hoorn in Mei 1584 (art. 4; a. w, blz. 126): »Tot versocckder kercke Christi van Alcmaer om geresolveert te wordden, oft die ouderlingen ende diaconen der gemeenten continuclycken in haere diensten zullen blyvcn nae inhout van den synode, anno 78 bynncn Amsterdam gehouden, dan oft zij volgens synodum Middclburgensem zullen moegen verandert wordden, is geresolveert, dat men die continuatie sal houden ende voerderen, daar se noch int gebruyck is, ende dat geen classis noch kercke, daeronder sorterende ende by den gebruyck zynde, tzelve gebruyck nyet en zal moegen veranderen sonder advys van den particulieren synoden ende dat vuyt crachte van onderwerpinge, in denselven synode tot Amsterdam gedaen."

Uit dit laatste besluit laat zich echter opmaken, dat toen bij de Kerken in Noord-Holland de ï continuatie" reeds niet meer de regel was. Dwang is er te dien aanzien zeker niet op haar uitgeoefend. Daarvan is bij de andere Nederiandsche Kerken zelfs nooit sprake geweest; ook niet op hare Generale Synoden. Deze hebben eenvoudig geduld geoefend, in de overtuiging, dat men in Noord-Holland zelf de zaak wel allengs anders zou gaan inzien. En ten slotte is-dit laatste dan ook geschied. Toen de Nationale Haagsche Synode van 1586 het artikel derKerkenordening over de aftreding van ouderlingen en diakenen geheel onveranderd gelaten had, hebben de Noord-Hollandsche Kerken, op hare Particuliere Synode van Alkmaar in Mei 1587, hare vroegere besluiten door het volgende vervangen (art. 7; a. w., blz. 142): sOp die laetste vraege deses voorschreeven classis [nl. die van Alkmaar], oft die ouderlingen ende diaconen sullen voortaen geduirichlick [d. i. voortdurend] dienen oft ter contrarie alle jaer het halve deel verandert ende andere in die plaetse gestelt sullen worden, is besloten, dat die kercken hierinne sullen naekoomen den 25 artickcl des generalen synodi in s Gravenhage, vermeldende dat het halve deel der ouderiingen ende diaconen alle jaer sal verandert worden, ten . waere die gelegentheit ende profyt der

kercken anders vereischeden". En daarna schijnt er in Noord-Holland op dit punt geen noemenswaard verschil meer te zijn voorgekomen.

Daarentegen is eene andere uitzondering op den algemeenen regel van de Nederlandsche Gereformeerde Kerken tot de 19e eeuw blijven voortduren; nl. bij de Gereformeerde Kerk der stad Groningen.

Te dien aanzien vermeldt W. A, Bachiene in zijne »Kerkelyke Geographic der Vereenigde Nederlanden" (Vierde Stuk, blz. 85): > De Ouderlingen [der stad Groningen] bestaan uit driërly Stands-persoonen: naamlyk, vier uit Burgemeesters en Raadsheeren der Stad: vier uit de Geleerden, welke zyn, 't zy Professoren der Akademie, 't zy Gepromoveerden, tot de eene of andere Fakulteit: en, eindelyk, acht uit de Borgery. En deze Ouderlingen blyven in die bediening volharden, voor hun gansche leven; dus, geene nieuwe Beroepinge geschied, dan door een tusschen komend sterfgeval, vertrek, of dergelyk.

»De Diakenen (waar toe mengemeenlyk geene andere, dan gehuwde persoonen, verkiest) volharden 4 jaren in dezen dienst: en zy, die hunne jaren uitgediend hebben, zyn niet meer tot den Diakensdienst verkiesbaar : gelyk ook de Diakonie-order geene vryheid daar toe geeft; luidende: »Die tot Diakenen verkoren worden, zullen het zelve Ampt bedienen vier jaren; en, niet meer"."

Bij die Kerk was zoodanige regeling van de Overheid atkomstig. En het is er mede gegaan, als met andere soortgelijke regelingen, waarin de Kerk der stad Groningen van de andere Kerken onderscheiden was. Daar de Kerk hierin van de Overheid niet vrij was, en pogingen tot verandering toch wel niet gelukt zouden zijn, en die afwijkingen op zichzelve de kerk nog niet misvormden, heeft men ze aanvaard en eenvoudig laten voortbestaan.

F. L. RUTGERS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1896

De Heraut | 6 Pagina's

De bepaling van den diensttijd der ouderlingen historisch eenigszins toegelicht.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1896

De Heraut | 6 Pagina's