GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN VITEST.

XXXIX,

KONING EN DIENAAR.

Wij hebben bij 't volgen van de vroolijke jachtpartij onzen vriend De Raye voor een wijl uit het oog verloren.

Toen het gezelschap in het dichtst der bosschen was gekomen, en 't onmogelijk bleek, het wilde zwijn op zijn spoor te volgen, was de graaf voor een oogenblik afgestegen. Hij had zelden gejaagd en in den laatsten tijd vooral had hij wel andere dingen te doen gehad, te meer wijl dit vermaak hem weinig aantrok. Trouwens, als de jacht louter uit vermaak geschiedt, zou ik haar niemand durven aanbevelen.

Toen de graaf zich weder te paard wilde zetten, zag hij eensklaps vlak bij zich koning Willem. Hij groette eerbiedig; de koning antwoordde vriendelijk, en zijn paard even inhoudend, sprak hij bijna fluisterend:

„Tot van avond, na den maaltijd. Ik verwacht u, " en meteen reed Willem verder. Geen oogenblik waren, ook op de jacht, de staatszaken uit zijn gedachten.

De maaltijd was afgeloopen. Tegen zeven uur in den avond, werd De Raye, door een bediende geleid naar een vertrek op de bovenverdieping. Dit doorgaande kwamen ze aan een zeer lage deur, die op hun kloppen geopend werd zonder dat men iemand bespeurde.

De Raye stond in de kleine kamer van den prins, waar hij soms arbeidde en vaak rustte. Op een rustbank in een hoek van het vertrek lag de man, die over twee rijken 't gezag voerde, uitgestrekt, gesteund door kussens. Nu en dan rook hij aan een fleschje, dat een sterke geur door heel de kamer verspreidde. Zijn geheele wezen teekende afmatting.

Toen de graaf binnenkwam knikte de koning hem toe, en gaf hem een teeken zich neer te zetten. Met een veel beteekenend gebaar wees de koning naar zijn hoofd; De Raye begreep alles.

„We hebben elkander in lang niet gezien, " sprak de koning met zachte stem; „doch aan gemeenschap heeft het allerminst ontbroken. Gij zijt een trouwe dienaar geweest, ook in de jaren dat we elkaar niet zagen. Ik heb geleerd uw verdiensten te waardeeren, ook elders dan op het slagveld."

De Raye boog. Hij wist wel hoe de koning zijn trouw op prijs stelde. Eenige jaren geleden had hij zijn ontslag uit den dienst gekregen, zeer tegen Willem's zin, en de kpning had persoonlijk hem betuigd hoe diep het hem griefde zulk een man als de graaf, voor zijn leger te moeten missen. Maar, zoo had de koning gezegd, ik kan niet anders. Het gaat honderden van uw land-en geloofsgenooten niet beter. Hier in Engeland — 't gesprek had te Hamptoncourt bij Londen plaats — gelooft men nu eenmaal, dat ik de Hollanders en deHugenooten voortrek, 't Is niet zoo, maar ik kan er weinig tegen doen. Intusschen al verliet ge het leger, niet mijn dienst. Ik hoop nog veel van uw diensten gebruik te maken."

„Maar vóór alles, waarde heer graaf, " zoo vervolgde Willem na, j, hoe maakt gij het, en uw gezin, waar woont ge thans. Ik heb in lang niets omtrent dat al vernomen, en slechts uw brieven gelezen."

De Raye deelde 't een en ander mee. Willem luisterde, ondanks zijn kwellende hoofdpijn blijkbaar zeer opmerkzaam als een man die in een vriend belang stelt. Toen de Raye, die wel gezorgd had kort en zakelijk te zijn zweeg, vroeg Willem eensklaps:

„En uw zoon, die aan de Kaap is. Hoe gaat het hem."

„Niet voorspoedig, " sprak de graaf, verbaasd

dat den koning ook zulke bijzonderheden in 't geheugen bleven, als 't vertrek van een réfugié naar Afrika.

„Wat dan? "

De graaf deelde het mee. Willem hoorde alles aan, zweeg een oogenblik en zei toen:

„De zoon moge zoo bruikbaar zijn als de vader, en EU onze zaken!

Gij zult mij verplichten, heer graaf! zoo spoedig mogelijk naar Den Haag te vertrekken. Gij moet d'Avaux spreken."

„d' Avaux, " herhaalde de graaf, die wel wist hoe op het oogenblik de verhouding tusschen den prins en den Franschen gezant alles behalve liefelijk was.

„Gij moet, " ging Willem voort, „hem beduiden, dat de Nederlanden en Engeland niet met Frankrijk onderhandelen zonder den keizer. Zijn rechten dienen we te erkennen zoo goed als de onze.

De Ray e zag den koning een oogenblik aan. Deze wierp zijn bezoeker een blik toe, als wilde hij in zijn hart lezen en zei toen bedaard:

„Gij wilt zeggen, dat beduidt oorlog. Ik weet _ het en ook dat ik gaarne, dit mijn nog zoo • korte leven, in vrede geëindigd had. Maar het kan niet. De Roi soleil i) zou gaarne de geheele aarde beschijnen. Maar, die zou eronder verschroeien."

„Uw Majesteit kan op mij rekenen, " zei de graaf.

„Dat wist ik. Ik heb nooit te vergeefs een beroep op uw groote kennis van Frankrijk en Fransche toestanden gedaan. Dat weten er meer dan ik. Toch staat ge hier voor een moeilijk geval. D'Avaux moet met alle hoffelijkheid beduid worden, dat de keizerlijke gezant evenveel recht heeft als de Fransche, over de Spaansche erfenis te spreken. De weigering moet niet van onzen kant komen; Frankrijk moet het zijn die de onderhandelingen afbreekt, en zoo straks den vrede breekt."

De Raye knikte droevig. Hij dacht er aan, hoe pas vier jaar geleden, te Rijswijk een „eeuwige vrede" was gesloten met Frankrijk. En zou het reeds nu weer tot krijg komen? tot een krijg waar half Europa bij betrokken was!

En toch alzoo zou geschieden en terecht zei later het rijmpje, doelend op de gedenknaald, die de heugenis van den Rijswijkschen vrede bewaart: i o l

Een eeuw'gen vrede sloot men hier.

Die duurde maar een jaar drie vier.

Toen heeft men ter gedacht'nis aan dien tijd, Een brooze pyramide aan de eeuwigheid gewijd.

CORRESPONDENTIE.

De vragen van O. v. D. Jzn. te A. en andere hopen we in het e. k. nvmmer te beantwoorden.

I) Zonnekoning, zooals Lodewijk XIV zich gaarne zag betiteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's