GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„En Jezus, ziende hun gedachten.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„En Jezus, ziende hun gedachten.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus, ïiende hunne gedachten, zei de: aarom overdenkt gij kwaad in uwe harten? Matth. XI:4.

Als Mattheus schrijft, dat Jezus de gedachten der Schriftgeleerden zag, is hiermede niet iets bovenmenschelijks aangeduid, maar is alleen, bedoeld, dat Jezus in zoo heldere mate vermocht wat óns gemeenlijk slechts zeer ten deele gelukt.

De Farizeën waren van oordpel, dat aan dien geraakte de zonden niet door Jezus konden vergeven worden, daar Jezus niet beoordeelen kon of zijn berouw oprecht was. Immers Jezus kon niet in zijn hart lezen.

En dit nu juist betWist Jezus hier. Dit toch kon Jezus wel. En daarom volgt er nu: > Ea Jezus, ziende hun gedachten., zei tot hen: «Waarom overdenkt gij kwaad in uw hart f"

Het kwam er alzoo slechts op aan, om in 't hart van dien geraakte te lezen, en te zien, of zijn berouw oprecht was. Zoo ja, dan voegde hier vergeving. Zoo niet, dan kon van geen vergiffenis sprake zijn. Het hing er alzoo slechts aan, of aan de houding van dien geraakte zijn wezenlijke gemoedstemniing te beoordeelen was, en daar Jezus nu aan heel zijn houding, aan den blik op zijn gelaat, en aan den opslag van zijn oog zijn oprechtheid doorgluurde, daarom za: g Jezus dat er oprecht berouw in hem sprak, en schonk hij hem vergiffenis. '

Doch juist zoo ging het nu ook met de Parizeen. Dez^n toch grepen deze gelegenheid aan, om Jezus van geestelijke aanmatiging te beschuldigen. Jezus kon niet zien, of de geraakte metterdaad vrij uitging. Hij bedroog, zoo oordeelden ze daarom, zich zelf en allen die 9m hem stonden. Jezus mocht niet zoo spreken.

En met het oog hierop komt nu over Jezus lippen een antwoord, dat zoo aangrijpend en zoo rijk van zin is. Jezus zou den geraakte niet vrij hebben gesproken, zoo hij niet aan hem gezien had dat zijn berouw oprecht was. Evenzoo moesten ook de Schriftgeleerden als schuldig worden afgewezen, daar Jezus aan hen zag, dat ze valschelijk tegen hem optraden. En het is dit nu, dat uitgedrukt wordt door de betuigbg van den Evangelist, dat Jezus, al zwegen ze, toch uit hun oog en uit heel hun houding hun gedachten las.

Er staat niet dat Jezus hun gedachten kende, noch ook dat hij, met Goddelijke wetenschap, doorgrondde wat in hen omging, maar ons wordt gezegd, dat Jezus hen aanzag, dat Jezus op hun blik en hun houding merkte, en dat Jezus hierdoor aan hen xag wat er in hen omging, en wat ze onder malkander verhandelden.

De hier gekozen uitdrukking is daarom zoo opmerkelijk. Er wordt niet gesproken van Jezus' hoogere kennis, noch van Jezus' diepgaand inzicht, maar er wordt uitgedrukt, dat Jezus hen waarnam, dat hij ze bezag, dat hij op hun bhk en op de uitdrukking van hun gelaat lette, en nu, ook al kon hij niets verstaan van het gefluister, toch aan hen zag wat er in h'en omging en wat ze met elkaar verhandelden.

Jezus nam ze alzoo waar; scherp zag hij ze in de oogen; hij lette op de beweging van al de trekken van hun gelaat; en uit wat hij hierin zag en hieruit merkte, daaruit wist Jezus wat ze in hun achterdocht tot elkaar zeiden.

Jezus giste niets. Jezus tag alleen op hen. En^^oo hen beziende en waarnemende, hei kende Jezus met stellige zekerheid wat ze onder elkander verhandelden, en wat de gedachte was, die z.e tegen hem uitsponnen.

Ditzellde nu komt ten deele ook bij menschen voor, en het is daarom zoo opmerkelijk, dat Mattheus het hier zoo opzettelijk vermeldt als iets, dat onmiskenbaar bij Jezus plaats greep.

Een moeder die haar kind op 't hart draagt, en liefdevol gadeslaat, kan, als ze haar kind iets afvraagt, waarbij de oprechtheid in 't spel komt, schier altoos aan de houding en aan den oogopslag van haar lieveling zien, of het lieve kind oprecht ja of neen zegt, dan wel er om heen praat, en de waarheid wil verbergen.

Op later leeftijd gaat dit zoo gemakkelijk niet meer. AlUcht heeft dan haar zoon of dochter reeds geleerd, de waarheid te verbergen. Een scherpziend ouderoog weet dan het bedrog nog wel te ontmaskeren. Maar bij den eersten indruk, schijnt de kinderbedriegerij dan toch te gelukken.

Bij de politie en bij den rechter neemt ge 't zelfde waar. Hoofdvraag is dan altijd, of de opgebrachte persoon verzint, dan wel de waarheid «preekt. En dan natuurlijk begint het er schier altoos mee dat de dief zegt: »ik heb niet gestelene, en zijn onschuld volhoudt. Doch bij den rechter of bij de politie baat dit niet lang. Reeds bij een tweede of derde verhoor valt de schuldige gewoonlijk door den mand, en het einde is weldra, dat hij volledig zijn schuld erkent.

Dit is dan daaruit te verklaren, dat wie 'f verhoor afneemt, alle listen en strikken kent van het bedrog, waarachter de schuldige zich verbergt, en al spoedig aan zijn oog en heel zijn houding ziet, wat er geschied is. Tenslotte ziet dan de rechter de gedaëhte van den schuldige en het oordeel volgt.

Juist deze waarneming nu van het zieldoordringend oog, stond bij Jezus nog zooveelhooger dan bij den scherpzinnigsten rechter of politiedirfccteur, en het is hierdoor dat Jezus doorzag en alzoo wist, wat de Schriftgeleerden in stilte gefluisterd hadden, en deswege hen, wat we noemen, op de kaak stelde.

Jezus oog drong in hen. Wat uit hun gelaat en heel hun houding sprak, nam de Heere op 't klaarste waar. Wat een discipel niet zou ontwaard hebben, ontwaarde hij. En schier onmiddeliykontplooide zich, door blik enhouding, zoo overduidelijk wat in het gedachtenleven der Farizeeën omging, dat hij hen op staanden voet ontmaskeren kon, en hun hun schuldige samenspraak verweet.

Nu kan daarom niet gezegd, dat het óns mogelijk zou zijn, om even scherp en doordringend als Jezus in anderer gedachtengang in te dringen. Maar het gewone leven toont dan toch, dat dit zien in iemands hart, en dit zien in iemands overleggingen, allerminst onmogelijk is. Gelijk we toch opmerkten, doet een moeder 't bij haar kind, dat ze liefheeft en dat zich in het leugenachtig verbergen nog niet geoefend heeft. En evenzoo doet nu een rechter op aarde, die de kunst van het doorgluren van 't hart uit de veelvuldige behandeling van de onverlaten geleerd heeft.

En al sluit dit nu niet uit, dat er ook in het rechthuis enkele zoo geslepen gasten binnenkomen, waartegenover zelfs de meest geoefende rechter machteloos staat, als regel kan toch gezegd, dat het doorgluren van anderer gedachten in den regel alleszins doenlijk is.

Juist hier nu echter doet zich de schade voor, dat gemeenhjk noch de ouders, noch de hoofden van scholen, er zich voldoende op toeleggen, om dit zien in anderer hart zich eigen te maken, en dat juist hierdoor zoo tallooze ongerechtigheid in het huiselijke en in 't publieke leven insluipt en voortwoekert.

Hoe tal van ouders zijn er niet, die in niets de kunst verstaan, om hun kinderen te kennen, te doorzien en te doorgronden. En hoe komt 't evenzoo niet telkens voor, dat de ééne onderwijzer voor en de andere na, zoó goed als niets van de kunst verstaan, om hun schooljeugd te doorzien. Bij dé dienstboden komt gedurig 't zelfde voor, dat ze niet doorzien en niet begrepen worden. Op kantoren 'of bij de scheepsbevolking hoort ge _ gedurig, hoe 't misliep, door een volstrekt gebrek aan menschenkennis en bestudeering van de karakters. Lijden niet tal van Dienaren des Woords aan gelijk euvel bij hun gemeenteleden en Catechisanten ? En juist daarom heeft, wat hier van dat zien van Jezus in anderer hart gezegd wordt, voor heel onze samenleving zoo ernstige beteekenis.

Dat zien in anderer hart is een hoogst ernstige zielskunst, waarin Jezus ons als in de volmaaktheid voorging, maar die toch ook in ons privaat en in ons publiek leven niet onbeoefend mag blijven. De ziel schemert door het oog en door de houding heen. En juist daarom is de achteloosheid zoo te veroordeelen, waarom zoovelen in den omgang met afgewend gelaat spreken, en bijna nimrner onder het spreken elkaar met een doordringend oog aanzien.

Ook hierin is|daarom de Heiland ons voorgegaan. Ook hierin wees hij ons den *weg, die het booze bedrog uit onze samenleving .kan bannen. Op het uiterlijk, ook al telt het zeer zeker mee, mogen we niet afgaan. God gaf ons het vermogen, om ook door waarneming van gelaat en houding, door te dringen tot wat in 't hart omgaat. En daarom is 't schuldige verwaarloozing van éen gave Gods, zoo we deze kostelijke gave in achteloosheid verspelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's

„En Jezus, ziende hun gedachten.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's