Geen duimbreed?! - pagina 126
De Vrije Universiteit tijdens de Duitse bezetting
RUTGERS
LAATSTE JAAR ALS
RECTOR
anders over doch kan u niet geheel ongelijk geven - echter men moet zich thans aan zoveel houden waarmede men het niet principieel eens is en trouwens dat hebt u en dat hebben wij allen vroeger ook moeten doen toen wij liberale wetten hadden.' En hij ging verder met een echte jammerklacht: 'U weet waarschijnlijk, dat zich thans in de arbeidsdienst o toekomstige studenten vu en i toekomstige Nijmegenaar bevinden. Het geheel der toekomstige studenten is trouwens bedroevend.' Voor Rutgers vormde deze brief een extra aanleiding in augustus op zijn vakantieadres in Holten een nota over de arbeidsdienst op te stellen voor zijn collega's in de senaat. 73 Rutgers schetste hierin het dilemma waarvoor de vu zich gesteld zag. De vu wilde principieel geen druk op studenten uitoefenen om deel te nemen aan de arbeidsdienst, maar kon ook niet iedereen inschrijven, die zich aan die verplichting had onttrokken, want 'zij zou dan zich aan groot gevaar blootstellen ter wille van personen die onder normale omstandigheden aan studeren aan de vu niet zouden gedacht hebben'. Als oplossing zou dan gedacht kunnen worden bij de inschrijving onderscheid te maken tussen 'hen die wel en hen die niet bij ons behoren'. Als criterium zou men kunnen hanteren het lidmaatschap van de ouders van de vu-Vereniging of een opleiding aan een christelijke middelbare school. De eersten zou men dan kunnen inschrijven zonder dat men bij de Arbeidsdienst was geweest. De laatsten alleen als zij de arbeidsdienst zouden hebben vervuld. Maar tegen een dergelijke praktijk zag Rutgers toch wel bezwaren. Daarom stelde hij voor niemand in te schrijven, die in de leeftijd voor de arbeidsdienst viel. Dan werd er ook niemand gediscrimineerd en liep de vu geen risico, terwijl er toch niet werd meegewerkt. Er werd in feite geweken voor de overmacht, want er was 'inderdaad dreigend gevaar'. Vermoedelijk heeft Rutgers enige tijd geen weet gehad van de brief die Van Dam tien dagen, nadat hij deze nota had opgesteld, aan de curatoren en de vu had geschreven. 74 Van Dam schreef hierin op dreigende toon, dat hij tot zijn spijt had gemerkt dat niet overal de hand werd gehouden aan het begin der colleges, zoals hij dat had bepaald op i november 1942. Hij was van mening dat zoiets een groot onrecht inhield tegenover diegenen, die wel hun arbeidsdienstplicht vervulden en dus te laat op de universiteit zouden binnenkomen. 'Dit zou ook ernstige gevolgen voor uw universiteit kunnen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002
Historische Reeks | 294 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002
Historische Reeks | 294 Pagina's