GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geen duimbreed?! - pagina 208

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen duimbreed?! - pagina 208

De Vrije Universiteit tijdens de Duitse bezetting

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE B I J Z O N D E R E A C T I V I T E I T E N V A N ' J A N

208

WAT'

Er waren veel meer gevallen waarin Waterink geen succesvolle hulp kon bieden. Zo deed D. J. Somsen uit Doesburg begin mei 1944 een dringend beroep op hem, nadat zijn zoon Frederik in april bij een persoonsbewijscontrole in de trein was gearresteerd en in Scheveningen gevangen was gezet. Frederik H. Somsen, een kantoorbediende, was al geruime tijd onder de schuilnaam 'Joop' actief bij de Loen LKP (Landelijke Knokploegen), maar dat vertelde zijn vader niet aan Waterink. Vaak waren de ouders of andere familieleden ook helemaal niet op de hoogte van de zaken waarmee hun verwanten zich hadden beziggehouden. Zo ook de ouders van Frederik Somsen. Zij wisten alleen dat hij in Scheveningen zat, omdat hij er nog in geslaagd was een briefje de gevangenis uit te smokkelen. Van Scheveningen werd Frederik Somsen met de hele Scheveningse groep na de invasie naar Vught vervoerd en in een volledig geïsoleerde barak opgesloten. Op 9 september wendde zijn vader zich nogmaals met een wanhopige bede tot Waterink, omdat hij uit het kamp vernomen had dat de executie van zijn zoon aanstaande was: 'Zou u nog iets willen proberen te bereiken? Hetzij door te trachten de zaak op te houden, dus de uitspraak te zien uit te stellen of door een lichter vonnis hoe dan ook ... hopende dat God het ten beste keren mag.' Dat zijn zoon toen al was doodgeschoten wist de vader nog niet. Ook Waterink was daar niet van op de hoogte. Het doodvonnis was al op 5 september voltrokken, maar nog op 24 november schreef Waterink aan de ouders dat hij enige hoop koesterde, dat hun zoon naar het concentratiekamp Oranienburg was afgevoerd. Begin december schreef Somsen terug dat men hem had gezegd, dat het nu wel zeker was dat zijn zoon nog leefde. 2 6 Zo leefde men in die jaren tussen hoop en vrees, en vaak was de hoop zoals in dit geval slechts valse hoop. Maar soms waren er ook wel wat meer tragikomische gevallen. Zoals van de plaatsgenoot van Waterinks helper en aangever Visser, J. P. Tienstra. Tienstra was een timmerman en een verwoed duivenliefhebber. Hoewel het bezit van duiven al geruime tijd verboden was in verband met de mogelijkheid via postduiven berichten door te zenden, kon hij er maar niet toe komen de duiven te slachten. Ook niet de Engelse duif, die doodvermoeid met een berichtje aan zijn poot bij Tienstra's duiventil was komen binnenvliegen. De duivenmelker meldde dit niet bij de poli-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Historische Reeks | 294 Pagina's

Geen duimbreed?! - pagina 208

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Historische Reeks | 294 Pagina's