GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bijzondere chemie?! - pagina 237

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijzondere chemie?! - pagina 237

75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

H E T P E R S O N E E L E N DE

ORGANISATIESTRUCTUUR

onderwijs en onderzoek kwam uit het budget 'overige lasten', dat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen aan de Vrije Universiteit toewees (de eerste geldstroom). Daarnaast werd een klein deel toegewezen op grond van onderzoeksprogramma's. Hiervoor gaf de betreffende nationale werkgemeenschap van de stichting Scheikundig Onderzoek Nederland (SON) advies. Dit werd de tweede geldstroom genoemd. De toewijzing voor de exploitatie was bij de Vrije Universiteit gebaseerd op het bedrag van het vorige jaar, de prijscompensatie die het ministerie vaststelde en het studentenaantal. Het exploitatiebudget werd sterk studentafhankelijk gemaakt. Voor scheikunde werd in 1979 bijvoorbeeld gerekend met fl. 1 1 0 0 , - per student. In 1979 kwam het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen met een nieuw financieringsbeleid voor de universiteiten: de meerjarenafspraken. Dergelijke afspraken kwamen voort uit het feit dat het wetenschappelijke onderwijs en onderzoek voor de periode 1979-1983 geen extra middelen van het ministerie zou krijgen. De verwachting was echter dat het aantal studenten met minstens 25% zou groeien. Om de situatie beheersbaar te houden, werden de meerjarenafspraken jaarlijks geƫvalueerd en eventueel bijgesteld. Bijstelling vond plaats als de minister de verplichtingen op personeelsgebied niet kon nakomen of wanneer het aantal eerstejaarsstudenten veel groter of kleiner was dan verwacht. Als gevolg van deze externe meerjarenafspraken werden er bij de Vrije Universiteit interne meerjarenafspraken gemaakt tussen de (sub)faculteiten en het College van Bestuur. In deze interne meerjarenafspraken kwamen onder andere de verhoudingen tussen de formatieplaatsen voor het wetenschappelijke personeel (wp) en het nietwetenschappelijke personeel (nwp) en tussen de formatieplaatsen voor het vaste en tijdelijke wp aan bod. Ook kwam in deze afspraken de omvang van de taken op het gebied van onderwijs en onderzoek aan bod. De onderwijslast werd hierbij uitgedrukt in enkele parameters die voor een deel afhankelijk waren van het aantal studenten. Een parameter was bijvoorbeeld het aantal uren dat besteed werd aan de practica. Ook het scheikundeonderwijs dat aan studenten van andere subfaculteiten werd gegeven, telde mee, net als de bijdragen die in de vorm van personeelsplaatsen aan de lerarenopleiding, het Radio Nucliden Centrum en het Instituut voor Milieuvraagstukken werden geleverd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's

Bijzondere chemie?! - pagina 237

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's