GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 356

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 356

[Deel 1]

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HERVONDEN

SAMENWERKING

Van der Merwe was voor de senaat geen probleem. Bij persoon en opvattingen van Van Rooy werden echter tal van kritische vragen gesteld: kan een voorzitter van de Broederbond en een steunpilaar van de apartheid wel een nationaal figuur zijn? Men besloot nadere informatie van de Faculteit te vragen. Op 7 december 1951 kwam de zaak opnieuw aan de orde. De Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte handhaafde haar voorstel: geen eredoctoraat voor Totius, wel eredoctoraten voor Van Rooy en Van der Merwe. Waterink verdedigde dat, volgens de notulen, met 'een uitvoerige toelichting'. De bedoeling is, aldus Waterink, 'het broedervolk te eren. Verleden jaar was er geen bezwaar den Rector af te vaardigen naar Potchefstroom, dat een centrum van nationalisme is; waarvoor zijn er dan nu bezwaren tegen nationale figuren? De Broederbond heeft niets met het nationaal-socialisme, aldus Waterink; 'hij is opgericht in 1918 tegenover een achttal geheime Engelsche bonden. De Broederbond streeft naar cultureel en economisch verweer daartegen en mag niet verward worden met de Ossewabrandwag, waar D. van Rooy, wiskundige, voorzitter was. J. van Rooy was geen lid daarvan; hij maakte in den oorlog zelfs deel uit van een adviescommissie der Regering Smuts'. Daarna richtte Waterink zich tegen een opmerking van I.A. Diepenhorst op de vorige vergadering en toen gesecondeerd door Berkouwer: Van Rooy is 'een steunpilaar van de Zuid-Afrikaanse Kafferpolitiek'. 'De rassenkwestie,' aldus Waterink, 'had in den Senaat niet ter sprake mogen komen; er blijkt uit hoe ver de Engelsche propaganda doorwerkt. De Regering van Zuid-Afrika besteedt meer per hoofd aan de zwarte bevolking dan die van de Engelse protectoraten. Een half millioen Bantoe's kwamen daarvandaan illegaal de Unie binnen. De apartheid is vrijwel hetzelfde als de seperatiegedachte van Smuts. (...) Wij willen Zuid-Afrika eren; laten zij die bezwaren hebben zich van de zaken goed op de hoogte stellen.' Niet ieder liet zich op die manier de mond snoeren. Berkouwer 'deelt het optimisme van den heer Waterink aangaande de Kafferpolitiek niet', noteerde de secretaris fijntjes; 'hij vond bij velen [in ZuidAfrika] een onchristelijke houding tegenover deze zaak', voegde hij eraan toe - Berkouwer was immers ook in Zuid-Afrika geweest. En de medicus A.Th. Knoppers merkte op: 'Het aan de Kaffers bestede geld levert geen bewijs voor de juistheid der gevolgde tactiek. Hij maakt bezwaar tegen de uitdrukking "geïnfecteerd door Engelse spionnage";

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 455 Pagina's

De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 1]) - pagina 356

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 455 Pagina's