GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 186

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 186

De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontwikkelingsprogramma’s komen en gaan

korte termijn is interuniversitair overleg noodzakelijk over taak en werkwijze van deze organen.1 Wat hierin opvalt is dat aan de universiteit als geheel een eigen taak en verantwoordelijkheid wordt toegekend voor de ontwikkelingsproblematiek. Ook opmerkelijk is het grote belang dat aan de participatie van studenten wordt gehecht. De conclusies van de conferentie werden gedeeld door de minister van Onderwijs en Wetenschappen en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Hiermee legden zij de basis voor het opzetten van bureau’s buitenland op universiteiten en hogescholen ten laste van de voor het onderwijs bestemde middelen en voor het Programma voor Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (puo). De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, drs. B. J. Udink implementeert het programma in 1969; een jaar later wordt het puo operationeel met een jaarbudget van één miljoen gulden. Hiermee krijgen de Nederlandse universiteiten en hogescholen overheidssubsidie voor hun ontwikkelingswerk. Het is de bedoeling dat zij daarmee langdurige relaties gaan opbouwen met universiteiten in ontwikkelingslanden, gericht op de opleiding van lokale staf en de vorming van een intellectuele elite, om op die wijze bij te dragen aan de nationale ontwikkeling. Het Directoraat voor Internationale Samenwerking (dgis) belast de Nuffic met de uitvoering van het programma.

ontwikkelingsprogramma’s komen en gaan Het programma voor universitaire ontwikkelingssamenwerking bestaat aanvankelijk uit allerlei kleine projecten van korte duur, die elk afzonderlijk gesubsidieerd worden op basis van ad hoc beslissingen van de Nuffic, en soms ook van dgis. Deze situatie is niet bevredigend, er is geen continuïteit, en de betreffende instellingen zijn te weinig betrokken bij de individuele projecten.2 Onder drs. Jan Pronk, minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 1973 tot 1977, wordt het programma geherstructureerd tot een puo nieuwe stijl. Dit programma voorziet in een beperkt aantal samenwerkingsrelaties voor een lange termijn. De instellingen die samenwerken moeten een overeenkomst aangaan waarin de voorwaarden en

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 185

185

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 186

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's