Bijzondere chemie?! - pagina 109

DE

OPBOUW

Naast het hoofdvak moesten nog twee bijvakken worden gekozen. Vaak viel de keuze op natuurkunde, wat na het kandidaatsexamen e niet zo verwonderlijk was. Hiervoor werden meestal hand- en spandiensten verricht bij radioactiviteitsmetingen. Het tweede bijvak hoefde niet per se binnen de eigen faculteit te vallen. Zo waren er verschillende studenten die biochemie aan de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam deden bij de bekende prof. dr. B.C.P. Jansen. Doctoraalstudenten waren verder verplicht om deel te nemen aan en ook zelf een actieve bijdrage te leveren bij de wekelijkse colloquia en literatuurbesprekingen op vrijdagavond. Deze bijeenkomsten waren bijzonder stimulerend, hoewel het een hoge uitzondering was als iemand iets over zijn eigen onderzoek kon vertellen. Ter afsluiting van de studie moesten de studenten een uitvoerige scriptie schrijven. Coops had bijzondere interesse voor het zo nauwkeurig mogelijk bepalen van verbrandingswarmten.Tijdens zijn assistentschap bij prof. dr. J. Böeseken aan de Technische Hoogeschool in Delft en vooral tijdens zijn assistentschap bij prof. dr. P. E. Verkade in Rotterdam legde hij de basis voor zijn latere wetenschappelijke activiteiten. Voor het doctoraalexamen was het synthetiseren van verbindingen voor de bepaling van de verbrandingswarmten dan ook een belangrijk aspect. Albert Aten, een ouderejaars-student, had de leiding over het practicum organische chemie. Hij nam geregeld de tijd om de jongere collega's iets te vertellen over het geheimzinnig blijvend organisch-chemische synthesewerk. Ook gaf hij hen meteen wat wijze levenslessen mee. Het thermochemisch onderzoek was wel gestart, maar nog niet in een zodanige fase terechtgekomen dat er resultaten zichtbaar waren. Het belangrijkste onderwerp - van opleidingsstandpunt uit gezien - was zonder twijfel het onderzoek aan de tetra-arylethanen, dat aan het einde van de jaren dertig een stempel drukte op het onderzoek aan de Vrije Universiteit. Bij dit onderzoek was Nauta de centrale figuur. Hij werd hierbij geassisteerd door Ada Faber, de eerste vrouwelijke medewerker, die in 1937 in dienst trad bij de Afdeling Scheikunde. In eerste instantie verrichtte ze allerlei hand- en spandiensten, maar later werd ze een centrale figuur bij het synthesewerk. Het genoemde onderzoek was een zeer geslaagd werkgebied aan de Vrije Universiteit, omdat het tegelijkertijd organisch-chemisch en fysisch-chemisch werk stimuleerde. Bovendien wierp het zowel experimenteel als theo-

in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen