De Vrije Universiteit en Zuid-Afrika 1880-2005 ([Deel 2]) - pagina 187

NAAR

HET ANDERE

AFRIKA

vervolgens uiteenvallen ervan en verzelfstandiging van de constituerende onderdelen ervan. Die en andere problemen (persoonlijk van aard bijvoorbeeld) werden overwonnen en met name het Pre-Entry Science Program en bijscholing van docenten in de bèta-vakken (gestart in Botswana 1977, Swaziland 1978, Lesotho 1980) werden succesvol. De samenwerkingsovereenkomsten werden regelmatig geëvalueerd en verlengd. 217 Het Pre-Entry Science Program werd mettertijd ook elders zeer gevraagd en toegepast: in Zimbabwe (1984), aan de Eduardo Mondlane Universiteit in Mozambique (1985), Malawi (1988), Namibië (1992), Tanzania (1995) en Ethiopië (2004). 218 De belangstelling voor Afrika omvatte dus meer dan alleen Botswana, Lesotho en Swaziland. Ook kan nog gemeld worden, dat in 1977 vanuit Zambia hulp gezocht werd bij de v u , met name op het terrein van de bestuurskunde; het leidde wel tot verlening van enige steun in samenwerking met het ministerie van ontwikkelingssamenwerking door het Bureau Buitenland. 219 Zelfs Congo/Zaïre verdween na het avontuur in Kisangani niet geheel achter de horizon. Eind 1975 kreeg de kerkhistoricus dr. P. L. Schram toestemming enkele maanden te gaan doceren in Kinshasa, een activiteit die hij een aantal malen herhaald heeft. 220 De v u heeft dus in de 15 jaren voor 1 9 9 0 een alleszins respectabele staat van dienst in het andere Afrika opgebouwd, DOS, de Dienst Ontwikkelingssamenwerking van de v u (sinds 2 0 0 2 c i s geheten, Centrum Internationale Samenwerking) heeft in die jaren een goede naam verworven met adviezen en samenwerkingsovereenkomsten en ontwikkelingsprojecten. Niet alleen met het Pre-Entry Science Program en het In-Service Education and Training ofTeachers Program, maar ook op het terrein van ontwikkeling van landbouw en milieu (Burkina Faso, Niger, Lesotho en Tanzania). 221 Dat alles is niet niks. Dat geldt ook voor de samenwerking met de u b l s , de steun die de v u verleende aan het Christelijk Instituut, de gastvrijheid aan een aantal ballingen en enkele tientallen zwarte Zuid-Afrikaanse studenten. Maar kan dat alles bij elkaar een bevredigend antwoord heten op de opdracht van de universiteitsraad van april 1973? Er was in de periode 1974-1990 geen samenwerking met zwarte onderwijsinstellingen of organisaties in Zuid-Afrika, er was geen structurele betrokkenheid met de ontwikkelingen daar, geen vu-docent (afgezien dan de godsdienstsocioloog G. Dekker) doceerde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen