GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 60

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 60

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontstaan van het pi in amsterdam

naziekenhuis. Hij was betrokken bij kinderen die ingewikkelder medische onderzoeken en behandelingen vergden. Brummelkamp kreeg in 1935 een officiële aanstelling als patholoog-anatoom bij ’s Heeren Loo; in die hoedanigheid hield hij zich bezig met onderzoek van hersenen van overleden patiënten. Daarnaast verleende een psychiaterneuroloog van de Valeriuskliniek hand‑ en spandiensten. Deze persoon wisselde nogal eens. In het begin waren dat Van der Horst en de eerder vermelde assistent van de Valeriuskliniek Baas. Artsen vormden het visitekaartje van de instelling. Naar gebruik in die tijd was de rolverdeling tussen mannen en vrouwen traditioneel. Vrouwen werkten vooral in de verzorging, huishouding en linnenkamer. Mannen waren actief in de leiding, administratie en functies als portier, kok en stoker. Opvallend is dat er alle jaren altijd nog wel twee broeders in dienst waren; dat was vermoedelijk geen overbodige luxe bij oudere gedragsgestoorde en zwakzinnige jongens.31 Toen het instituut in de Vossiusstraat was gevestigd kon het aanzienlijk meer kinderen opnemen, zowel jongens als meisjes. Het maximum lag op negentig. Tegelijkertijd voerde de leiding een differentiatie in betaling in. Er werden maar liefst zes klassen onderscheiden; de verpleegprijs van de duurste klasse was fl. 5,– per dag, die van de goedkopere (2b) fl. 2,50. De laagste klassen (3a en 3b) waren voor kinderen uit de instellingen van ’s Heeren Loo en voor hen die uit publieke kassen werden betaald zoals het Rijk, diaconieën van kerken en gemeentelijke armenzorg. Kinderen van de hoogste twee klassen (1a en 1b) hadden een eigen kamer of een tweepersoonskamer. De overigen moesten de kamer delen met zo’n zes tot twintig andere kinderen. Ouders van particuliere patiënten van klasse 2a en 2b konden een beroep doen op een tegemoetkoming uit het suppletiefonds van ’s Heeren Loo. Aanvankelijk steeg het aantal kinderen op jaarbasis nauwelijks na de verhuizing. Het bleef net als voorheen op 140 hangen, om geleidelijk te stijgen tot 240. De maximum opnamecapaciteit werd nooit gehaald, maar bleef schommelen tussen de vijftig en zeventig. Dit betekende wel dat de gemiddelde opnameduur toenam. Deze lag voor de verhuizing op zestig tot tachtig dagen, daarna op honderd tot 140. Dit kan het gevolg geweest zijn van ernstiger problematiek bij kinderen. Het ligt echter meer voor de hand, gezien Waterinks uitlatingen over de financiële dekking door verpleeggelden, dat de opnameduur van

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 59 2e proef

59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 60

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's