GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 186

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 186

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

subfaculteit sociologie op de schop

ologie nog slechts vier jaar alumni mocht afleveren en met haar onderzoeksprogramma hard onderuit was gegaan. Het aantal ingeschreven studenten was tot onder de honderd gedaald, tot 93. Tijdens haar hoogtijdagen, begin jaren zeventig, had de subfaculteit sociologie rond de vijfhonderd studenten geteld. Daarmee overtrof de vu ruimschoots de landelijke teruggang van sociologie over de periode 1971 tot 1980 (–45%). De subfaculteiten politicologie en culturele antropologie/niet-westerse sociologie gaven een positiever aanblik. Politicologie telde aan het begin van het academisch jaar 1970-1971 300 studenten, elf jaar later bedroeg het aantal 329. Culturele antropologie/niet-westerse sociologie kende in deze periode een stijging van 162 naar 259 studenten.25 Twee ingrijpende maatregelen moesten het tij in de subfaculteit sociologie keren. Allereerst werden algemene sociologie, sociologie van de hulpverlening en economische- en organisatiesociologie per 1 september 1983 geïntegreerd tot één vakgroep sociologie, vooruitlopend op de invoering van de nieuwe wet op het wetenschappelijk onderwijs. De samenvoeging, opmaat tot verhoopte samenwerking, had grote personele gevolgen. Van acht medewerkers werd afscheid genomen, waarvan er vier bij andere werkeenheden van sociaal-culturele wetenschappen onderdak kregen. Tot het kwartet sociologen dat de vu verliet behoorde Joop Ramondt, die naar de Rotterdamse Erasmusuniversiteit vertrok. Als tweede maatregel werd het onderzoek van de nieuwe vakgroep toegespitst op het deelprogramma met het stevigste fundament, zijnde ‘regelgeving’, anders gezegd: het onderzoek naar de midden jaren zeventig in gang gezette decentralisering van welzijnswerk en welzijnsbeleid, met alle regelgeving van dien. Achter het economische en organisatiesociologische onderzoek werd, na het vertrek van Ramondt, een punt gezet, terwijl de projecten van Verhoogt en Dick Kuiper bij externe vf-programma’s werden ondergebracht.26 Medio 1985 kreeg het welzijnssociologische onderzoek, verwoord in het programma ‘Functiedragers in het welzijnswerk’, de langverbeide vf-goedkeuring, met dien verstande dat het spoor van het opbouwwerk grotendeels werd verlaten en de ouderenzorg het voornaamste onderwerp van onderzoek werd. Deze ontwikkeling was nauw gerelateerd aan de vrije studierichting sociale gerontologie die in september 1985 van start moest gaan. Vrije studierichtingen waren postpropedeutische, op een specifiek maatschappelijk probleemgebied gerich-

185

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 186

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's