De katholiciteit der gereformeerde kerken - pagina 43
Afscheidscollege
aan den Bisschop en Scultetus van de Palts gevraagd had een concept van zulk een Generale Confessie op te stellen. Zoodra ze dit gedaan hadden en 't concept door de voornaamste leden der Synode was goed gekeurd, zou een copie gezonden worden naar den Koning van Engeland, die daarin naar welgevallen kon veranderen, en dan zou 't stuk met zijn gezag naar de Synode gezonden worden. In dat geval zou 't succes heb ben. Maar voor vereeniging met de Lutherschen voelde ook Bogerman niets (Golden Remains p. 85, 861). Hoewel ook de Bisschop zelf, zooals hy nogmaals aan Carleton schreef 14 Januari, voor het plan niet veel voelde, gaf hij, nu de opdracht was gegeven aan hem en Scultetus, toch aan, hoe het zonder te veel moeite zou kunnen geschieden. Men zou de Engelsche Confessie ten grondslag leggen en deze voorleggen aan de Paltser theologen en anderen. Aan de Engelsche Confessie zelf mocht niet gewijzigd worden, maar wel kon er een en ander aan worden toegevoegd en dan zou 't concept naar den Koning van Engeland ter goedkeuring worden gezonden. Er bleven echter moeilijk heden over. De Paltsische Kerk in haar Catechismus verklaarde het artikel: nedergedaald ter helle van Christus' lijden en zieleangst aan 't kruis, terwijl de Engelsche Confessie alleen had: descendit ad inferos. Zou de Koning het wel goedkeuren, dat zulk een nadere verklaring als de Paltsers gaven, eraan werd toegevoegd ? Maar ook al kon dit verschil opgelost worden, dan bleven nog twee moeilijkheden: de homelieën, die werden voorgeschreven, en de consecratie der bisschoppen en kerkedienaren (Carleton a.w. t. III, p. 2 en w . ) . Ook Hales schreef in ge lijken zin, dat in de kerkinrichting het grootste bezwaar school. Niet alle Kerken, oordeelde hij, kunnen een gelijke Kerkinrichting hebben. Maar of de Koning het zou toelaten, dat men deze consecratie der bisschoppen wegliet, betwijfelde hij (Golden Remains p. 65). Had de Engelsche Bisschop 14 Februari nog eenige hoop, dat het wel gaan zou, een maand later moest hij aan Carleton melden, dat de praeses Bogerman oordeelde, dat het plan van één Confessie moeilijk gaan zou. Hij geloofde echter, dat wel kon verkregen worden, dat de Engelschen de Nederlandsche Confessie goedkeurden en omgekeerd, en dat zoo ook geschiedde door de andere Prinsen en Kerken, zoodat niemand van de aangenomen leer mag afwijken zonder toestemming der andere. Meer kon men niet verkrijgen (Carleton a.w. III, p. 2 2 ) . 5 2
) Voetius Pol. Eccl. t. IV, p. 31. ) Volgens de meedeeling van den Engelschen Bisschop (Carleton a.w. t. III, p. 2 2 ) . ) Reeds de eerste Nederlandsche Synode te Emden 1571 gehouden had bepaald, dat om de eendracht in de leer tusschen de Nederlandsche Kerken te bewijzen, de predikanten de geloofsbelijdenis zouden teeke nen en insgelijks ook de belijdenis van de Kerken in Frankrijk om daarmede hun verbinding met de Fransche Kerken te betuigen, ver trouwend, dat ook de Fransche Kerken dit doen zouden. Datheen en Taf fijn zouden dit naar Frankrijk schrijven (Art. 2 ) . Op de volgende 5 3
5 4
46
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1937
Inaugurele redes | 45 Pagina's