Derde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 16

XIV

Het getal der Studenten bedroeg bij den aanvang des jaars 14. Dit klom bij de eerste inschrijving des jaars tot 30, terwijl het bij het einde des jaars nog 30 bedroeg; waarvan 25 voor de godgeleerdheid, 3 voor de rechtsgeleerdheid, en 2 voor de letteren ingeschreven waren. Een hoogst verblijdende toeneming. Het getal leden onzer Vereeniging onderging door afsterven als anderszins een merkelijke vermindering, maar klom toch door toetreding van nieuwe leden nog boven het cijfer van het vorige jaar. Was het toen 547, thans tellen we 5 7 7 leden. Ook het getal der begunstigers ging merkbaar vooruit. Ruim zevenhonderd traden toe; zoodat het cijfer van 3039 'twelk ten vorige jare bereikt was, thans tot 3 7 4 5 klom. Met name was er ook voooruitgang te bespeuren in het aantal contribueerende corporatiën. Stond dit in 1881 nog pas op 53, het klom thans tot 1 5 8 , waaronder 93 Kerkeraden, 22 Kerkvoogdijen, 30 Vereenigingen en 13 Catechisatiën. Behalve onze andere inkomsten, ontvingen we van onze leden en contribuanten dit jaar een bedrag van bijna vijf en twintig duizend gulden; aan schenkingen en diversen nog bijna drie duizend; terwijl voor het Hospitium nogmaals een som van ruim vier duizend gulden ontvangen werd. Ook dit geeft stoffe tot dank, al mogen we ons niet verhelen, dat het getal leden zich nog aanmerkelijk zal moeten uitbreiden, om eerlang nieuwe katheders te kunnen bezetten. Vooral zij de wensch hiermede uitgesproken, dat nog recht vele kerkeraden in den lande het goede voorbeeld der 93 mogen volgen, om voor onze Vereeniging een paar malen 's jaars te collecteeren, en dat de Kerkvoogdijen niet achterwege moge blijven met hun bijdragen. Niets toch is er dat beter de Gereformeerde kerk bouwt dan gereformeerd Hooger onderwijs. Reeds wat we nu ons zagen toevloeien, geeft goede hope. En voorts is ons vertrouwen op Hem, bij Wien alle dingen mogelijk zijn. Wij mogen echter niet ontkennen, dat wij van harte verlangen naar de betooning van eenige meerdere waardeering van de zijde van ons volk ook in wij deren kring, omdat wij, naar ons beste weten, juist in en Ie midden van dat volk den Heere onzen God trachten te dienen. We zeggen dit niet met het oog op geldelijken steun. Dien kan alleen hij schenken, die met ons ééns geestes is. Maar ook al biedt men geen gave, er kan toch waardeering, er behoeft geen laatdunkendheid te zijn. Wij noemen ons Christenen, en zie, reeds het Oude Testament verlangt dat, wanneer men zijns haters ezel onder zijnen last zag liggen, men hulpe zou bieden (Exodus 23 : 5). Derhalve, het arme dier dat neerligt nog een trap er bij te geven, schijnt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen