GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 46

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onderwijs toch zegt: „Aan de gemeenten kan ten behoeve van hare Gymnasia uit 's Rijkskas, subsidie worden verleend" — en Gymnasia behooren bij het Hooger Onderwijs. Als Prof. Lohman naar België heenwijst, wil de referent er opmerkzaam opmaken, dat de Vrije Universiteit te Brussel een jaarlijksche subsidie uit de stadskas ontvangt van fr. 100.000, verstrekt door subsidies van de omliggende gemeenten, die de universiteit te Brussel natuurlijk ook beschouwen als voor haar van belang. Zulk een weg is er dus, al wil spreker niet ontkennen, dat hij dien weg niet geheel gevaarloos acht. Zeker is' de quaestie der subsidie moeielijk op te lossen, maar referent wil er aan herinneren, dat zijn betoog die quaestie niet op den voorgrond schoof, maar den nadruk legde op het vestigen van de overtuiging bij onze tegenstanders, dat we in ons ^oe^^recAi zijn, indien wij op subsidie aandringen. Zijn onze tegenstanders dMrvan niet overtuigd, dan zal men altijd wel op allerlei manier trachten af tè dingen. Men vraagt om subsidie, niet als i^oji^rö^wï maar als degenen, die er volkomen recht op hebben. En dat dit op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten, is moeilijk aan te nemen. Zie naar Amerika, waar bijna geen openbaar onderwijs is. Wat het zeer kostbare materiaal voor het wetenschappelijk onderzoek betreft, de referent acht het niet onmogelijk een regeling te treifen, waarbij hetzelfde materiaal door verschillende universiteiten wordt gebezigd. Het zou b.v. zeer wel kunnen dat er een centrale bibliotheek werd g-esticht, ten dienste van alle universiteiten. Onoverkomelijke moeilijkbeden ziet spr. niet, maar hij herhaalt, dat allereerst noodig is bij onze tegenstanders de overtuiging van ons goed recht te wekken; dat was de hoofdbedoeling van zijn betoog. De heer W. C. Breen, uit Amsterdam, verklaart het met de eerste stelling van den referent volkomen eens te zijn. Het is meer dan erg, ja ergerlijk, dat de wet met onze rechten niet rekent, en wij nu zoo lange jaren onder onrecht gebukt gaan. Reeds 18 jaar werkt die wet, en nog is het onrecht niet wegg'enomen. Heeft een vorig spreker gezegd, dat het volk nog- niet rijp is voor een betere regeling, spreker keert het om en zegt, dat eerst de wet goed moet zijn, en dan zal het volk wel rijp worden. Wat hem leed doet. is, dat we zoo lange jaren onder een wet leven, die ons onrecht doet, en dat onze Volksvertegenwoordigers zich dat niet sterker hebben aangetrokken, en niet krachtiger tegen dat onrecht hebben geprotesteerd. Men heeft ons, als kinderen, met een koekje naar huis gezonden, „doekjes voor het bloeden" gezocht, maar ons geen recht verschaft. En daartoe moet het toch komen. De heer H. Bijleveld uit Amsterdam heeft alle waardeering voor het referaat van Prof Woltjer, doch hij zou dezen in overweging willen geven uit Stelling 3 de woorden te schrappen: „Hoogere

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's