Twintigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 26

XXIV

daarvan is reeds het bestaan der Vereeniging tot op dezen dag, groeiend vaak zelfs onder den druk der tegenheden; daarvan is hare School voor Hooger Onderwijs, genaamd de Vrije Universiteit, die bij al wat over haar kwam gebleken is een huis te zijn niet op het zand gebouwd, — een bemoedigend getuigenis. Bemoedigend, en dat niet alleen omdat èn de Vereeniging èn hare Stichting nog bestaan, maar ook om de vruchten, die door haar in ons volksleven gekweekt, nu reeds gezien worden. Tegen het ongeloof en tegen de revolutie heeft onze Vereeniging met haar School — hoe onvolkomen deze dan ook mag zijn — toch nu reeds op deze vrucht te wijzen, dat een breede schare onzer iandgenooten bij hun denken omtrent leven en wereld, in de gereformeerde belijdenis zijn gesterkt en dus tegen den tijdgeest niet langer weerloos staan; dat daaronder zijn die zelfs alvorens dus te kunnen worden gesterkt, in den middellijken weg tot die belijdenis, onder haar invloed, werden bekeerd; en eindelijk, dat de dragers van dien tijdgeest meer dan ooit gevoelen, dat met die gereformeerde belijdenis weer valt te rekenen, ook voor hen. Deze vrucht van twintigjarigen arbeid verkreeg onze Vereeniging met en door haar School, waaraan onze hoogleeraren de levens- en wereldbeschouwing overeenkomstig de gereformeerde belijdenis niet alleen doceeren, maar ook zelf al dieper bestudeeren; terwijl onze studenten, tot theologen, litteratoren en juristen gevormd, die levensbeschouwing indragen in ons volksleven. Men denke, om ons slechts te bepalen tot een invloed van zeer bescheiden omvang, aan dien welken een goed onderlegd gereformeerd dorpspredikant in zijn naaste omgeving oefent. En deze mannen zijn van uit ons voortgekomen. Zeker, als men gelooft te zijn in den weg des Heeren, gelijk onze Vereeniging dat van meet af met haar streven mocht gelooven, dan blijft er zelfs bij tegenspoed, en ook als er na jaren nog geen vruchten worden gezien toch nog altijd iets in de ziel van het: „Zoo zal ik nochtans inden Heere van vreugde opspringen; ik zal mij verheugen in den God mijns heils." Maar als de Heere in zijn goedheid gelijk aan ons na niet al te langen tijd reeds vruchten doet zien, als Hij aan hen, die het Koninkrijk en zijne gerechtigheid zoeken, „al deze dingen", dat zijn zegeningen in het tijdelijke, gelijk aan ons zoo rijkelijk toewerpt, dan wordt het gelooven van in 's Heeren weg te zijn zooveel gemakkelijker, dan vindt zelfs het „zijt niet bezorgd" van den Heiland een machtigen weerklank in het hart. En ook weer in het jaar dat achter ons ligt, zijn „al deze dingen" ons toegeworpen. Getuige hiervan het financieel overzicht, dat op pagina XLVH in dit verslag is opgenomen. Vergelijken wij de inkomsten van dit met die van het vorige jaar, dan blijkt ons dat de contributiën ook dit jaar een teruggang aanwijzen van ruim f 1000. Evenwel hebben de collecten dit jaar f 700

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen