Jaarboek 1934 - pagina 83

81 hospitium biedt vooral voor jonge studenten van het platteland het groote voordeel van een overgang tusschen het ouderlijke huis en het eenzame kamerleven. Veel hangt uiteraard af van de leiding die wordt geboden. Daarom doet het me genoegen mee te kunnen deelen, dat het bestuur Mevrouw G. R. G. Loggen, ons reeds van vroeger bekend, bereid vond een benoeming als tijdelijke directrice te aanvaarden: aan haar moederlijke zorgen kunnen we onze studenten rustig toevertrouwen. Het contact met het b u i t e n l a n d vertoont gelukkig nog geheel andere aspecten dan die welke zooeven bij de bespreking van de wet tot wering van vreemde studenten aan de orde kwamen. Ik denk hier allereerst aan het meer op zichzelf staande contact van enkele hoogleeraren, o.a. blijkend uit Waterinks praesidium van het eerste internationale congres van het internationale verband voor de school met den Bijbel begin October j.l. te Wupperthal gehouden, en uit het verzoek dat een ander hoogleeraar ontving in de laatste Kerstvacantie enkele colleges te geven aan de Theologische Schule te Elberfeld, aan de lezingen die van Schelven tijdens z'n zeereis hier en daar in Zuid-Afrika hield, inzonderheid aan de pogingen het Calvijnfonds aan te wenden niet slechts voor het optreden van buitenlandsche sprekers voor onze studenten maar tevens voor de organisatie van lezingen door onze hoogleeraren in het buitenland te houden; voorts aan een lezing van het Corps, waar Simpfendörfer, leider van wijlen den „christlichen Volksdienst" optrad, aan het contact dat de Calvinistische Studentenbeweging tracht tot stand te brengen door de internationale samenstelling van de sprekerslijst speciaal van haar laatste congres, door het beleggen van kleine internationale conferenties en door de uitgave van haar International-Student-Paper, en tenslotte aan enkele onzer studenten die een of meer buitenlandsche academies bezochten. Van meer belang schijnt me echter het zoo niet continue dan toch periodieke contact, zooals b.v. dat waarin Aalders staat door z'n lidmaatschap der redactie van The Quarterly Review. De grootste beteekenis ten aanzien van dit punt komt echter wellicht nog toe aan een eenigszins langdurig verblijf van buitenlandsche studenten aan de V. U.. Hun aantal noemde ik reeds. Van deze 19 stammen er 7 uit Azië — 6 uit Nederlandsch Oost-Indië en 1 uit Palestina —, 5 uit (Zuid-)Afrika, en 1 uit (Noord-)Amerika, terwijl de overige 6 uit Europeesche landen afkomstig zijn, n.l. 1 uit Oekraïne, 2 uit Hongarije, 1 uit Duitschland, 1 uit België en 1 uit Engeland. Men ziet: vogels van zeer diverse pluimage. Van meer belang dan deze verscheidenheid schijnt me echter dat de meeste leden in deze groep naar de V. U. kwamen in het vaste voornemen het calvinisme, nadat ze het hier in verscheidene zijner levensuitingen zullen hebben bestu-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen