Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1948 - pagina 91

87

Nederlands en voor Geschiedenis in de literarische Faculteit of een opleiding in paedagogiese psychologie en paedologie, om van die voor het Notariaat nog te zwijgen. En eindelijk — zeker niet het minst belangrijke —: het getal der studenten steeg in deze 36 jaar tot ruim het achtvoudige : tegenover de 149 ingeschrevenen in October 1911, waarbij echter 25 van den nieuwen cursus waren begrepen, staat thans, dus vóór de inschrijving van morgen, een totaal van 1015! Dat deze gang van zaken niet zonder invloed is gebleven op het rectoraat en ook dit door de uitbreiding der Universiteit niet onbelangrijk is veranderd, behoeft wel geen betoog: ik moge er slechts op wijzen, dat, terwijl in 1911 het door den Rector uitgebrachte Verslag van de lotgevallen der Universiteit slechts een kort aanhangsel was bij de wetenschappelijke rede, van 7 bladzijden druks tegenover de 35 dezer laatste, er, nu er een afzonderlijke zitting van den Senaat voor wordt gehouden, grote zelfbeperking voor nodig is, den tijd, die vroeger voor wetenschappelijke rede èn Verslag voldoende geacht werd, niet te overschrijden. Zijn de veranderingen ten aanzien van het rectoraat, waarop ik het oog had, het natuurlijk gevolg van de gewijzigde omstandigheden der Universiteit zelve, het mag als bekend worden verondersteld, dat er in ons land zich inzonderheid onmiddellijk na de bevrijding een streven heeft geopenbaard, om aan het rectoraat een wezenlijk ander karakter te geven, den Rector veel verder strekkende bevoegdheden toe te kennen, en in verband daarmede zijn ambtstijd aanzienlijk (bijv. tot 5 jaar) te verlengen. Aangezien dit streven aanvankelijk ook in onzen kring enigen weerklank had gevonden, heb ik, van oordeel, dat, nu men het vorige jaar weer van voren af aan was begonnen, het voor een eventuele verandering thans het geschikte ogenblik was, den Senaat voorgesteld, ten deze een principiële beslissing te nemen. Ik meende hem daarbij in overweging te moeten geven, zich uit te spreken voor handhaving van den regel van een éénjarige ambtsperiode. De Senaat heeft dienovereenkomstig besloten. Ofschoon dit besluit niet nader werd gemotiveerd, zijn de gronden ervoor toch niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen