Jaarboek 1964 - pagina 108
jjSchicksal", waarbij de dood wel een fundamentele plaats inneemt, omdat hij principieel behoort tot de begrensdheid van de mens als mens. Zonder deze permanente begrensdheid, die een bedreiging is, kan de mens zich immers niet ,,entweltlichen", kan hij niet steeds opnieuw „eschatologisch" in het heden eigen verleden en de wereld transcenderen. Ja, zonder deze begrensdheid door het irrationele „Schicksal", dat zijn permanente onveiügheid is, zou hij ook niet als „uneigentlicher" mens in de doodzonde kunnen vallen van de „Selbstsicherung", de zelfbeveiliging. Welnu, evenals bij Heidegger de oneigenlijke mens de permanente voorwaarde blijft van het mens-zijn, ook van het ,,eigenlijke" mens-zijn, zo blijft ook de oneigenlijke mens der ,,Selbstsicherung" de permanente voorwaarde voor de „geloofsbeslissing" in het steeds nieuwe heden van de christgelovige bij Bultmann. B.'s visie op het onderscheid tussen de mensvisie van de Oudheid en die van het christelijk geloof is derhalve primair en essentieel een weergave van het onderscheid tussen de mensvisie van de Oudheid en die van het moderne eigentijdse existentie-filosofisch denken. Waar hij in de Bijbel afwijking van dit mensbeeld meent te moeten constateren, „interpreteert" hij deze afwijking als mythe, en geeft hij zichzelf het recht, de tekst te ontmythologiseren. Een proces, dat eerst dan tot staan komt, wanneer wij weer bij het existentiefilosofisch grondpatrooon van de mens aangeland zijn: de vrije, eschatologisch vrije mens, die in het heden van zijn vrijheidsbeslissing transcendeert naar de toekomst, en in die toekomst zijn oorsprong als mens heeft (de eindselen-leer als beginselen-leer; het einde als oor-sprong), temidden van een irrationele, duistere wereld, die alle zekerheid logenstraft en doet ineenstorten. Zo vindt hij in de Schrift, wat hij er in zocht; en zoekt hij in de existentie-filosofie, wat hij in de Schrift moet vinden. En zo valt hij het reformatorisch beginsel der Schriftinterpretatie af, waar volgens de Schrift met de Schrift en met de Schrift alleen moet worden geïnterpreteerd. Hij interpreteert haar o.a. met de moderne mens en diens mensbeeld, gevormd door de existentie-filosofie. 4. Intussen hebben we hier met synthese-denken te doen. Vroeger kon zich dat nog wel als filosofie, of gedeeltelijk als filosofie aankondigen. Vandaag niet meer. Want zo goed als algemeen aanvaard is de stelling, dat filosofie per definitie geen 108
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Jaarboeken | 170 Pagina's
![Jaarboek 1964 - pagina 108](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/jaarboeken/jaarboek-1964/1964/01/01/1-thumbnail.jpg)