Jaarboek 1968 - pagina 36

doctoraal examen in de sociale aardrijkskunde, met als bijvakken de landbeschrijving, de sociologie en de geschiedenis. O p I mei 1937 volgde zijn aanstelling als assistent aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en de Economisch-Historische Bibliotheek te Amsterdam. Vanaf I maart 1941 was hij werkzaam in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Leiden, waar hij belast was met het beheer van de afdelingen geografie, kartografie en sociologie. Op II juli 1947 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam bij Prof. Dr. H. N. ter Veen tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op een proefschrift over De Duitsche landbeschrijving in de i8e eeuw: Proeve van een systematisch en cultureelhistorisch onderzoek. Bij de instelling van de faculteit der economische wetenschappen aan de Vrije Universiteit in 1948 werd Dr. De Jong benoemd tot lector in de economische aardrijkskunde, welk ambt hij op 5 november 1948 aanvaardde met het uitspreken van een rede over De geografie in haar verschillende vormen. Zeven jaar later werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar; het was op 14 oktober 1955 dat hij zijn intreerede hield over Denkvormen van het geografisch gebied in eenheid en verscheidenheid. Sedert haar oprichting in i960 heeft Dr. De Jong ook deel uitgemaakt van de interfaculteit der aardrijkskunde en prehistorie aan de Vrije Universiteit. Het heeft hem voldoening geschonken dat hij sinds 1961, naast zijn vaste aandeel in de opleiding voor het kandidaatsexamen in de economische wetenschappen, eveneens kon bijdragen tot de opleiding voor het kandidaatsexamen in de sociale geografie aan deze Universiteit. Dr. De Jong heeft in de loop der jaren een reeks van publikaties het licht doen zien. Deze liggen op twee terreinen. Daar zijn in de eerste plaats een aantal artikelen die betrekking hebben op de bibliografie (in de ruime zin van het woord) van geografische kaarten en atlassen, welke onderscheidenlijk verschenen zijn in Bibliotheekleven (1942, 1948 en 1967), het Oudheidkundige Jaarboek (1944), het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (1945), en de Bibliographie Cartographique Internationale (1948). Het tweede terrein waarop hij zich - vooral na zijn benoeming aan de Vrije Universiteit - met voorliefde bewogen heeft, is dat van de geografische theorie en methodologie. Behalve in zijn proefschrift, openbare les en oratie heeft hij van zijn inzichten dienaangaande getuigenis afgelegd in een drietal artikelen en een tweetal boeken. Zijn artikelen zijn verschenen in het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (1956), het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie (1957) en de Free University Quarterly (1958). In 1955 verscheen van zijn hand Het karakter van de geografische totaliteit, en in 1962 Chorological differentiation as the fundamental principle of geography: An inquiry into the 34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen