Jaarboek 1974-1975 - pagina 47

oorlog mogelijk is, maar dat het met de kans op overleven daarvan zeer ongunstig staat? Ingewikkeld is te beslissen tot op welke hoogte er met nut en baat gerekend mag of gerekend moet worden. Dat een onderzoek wetenschappelijker zou zijn naarmate het minder voor de praktijk beloofde, - Liebig sprak in een verwante gedachtengang van ,,Brotstudiën" - is een verlaten mening. Verscheidenen staan sceptisch tegen de tot heden kostbaarste wetenschappelijke experimenten die de mens op de maan brachten. Zij twijfelen evenzeer aan de wenselijkheid van het bermtoerisme in het heelal dat zelfs voor Venus en Jupiter bestemde satellieten bedrijven. Anderen vinden opgravingen van prehistorisch aardewerk omdat het niet zo kostbaar is uitstekend en een onderzoek naar de Frankische tongval in het Nederlands - de zachte g - misprijzen zij niet. Maar zij zouden dan toch graag het meeste onderzoek ten bate van achtergebleven volken en nagenoeg geen speurwerk ten behoeve van grote bedrijven zien uitgevoerd, menend dat allen die zich hiermee inlaten hun wetenschappelijke eer veil hebben. Enig weten om te weten houden zij voor aanvaardbaar, maar er is een dienst ten behoeve van het in groter omvang dan ooit bedreigde leven, waaraan het academisch bedrijf zich niet mag onttrekken. Het blijkt ver van eenvoudig hier de juiste verhoudingen te zien. Heel begrijpelijk dat men in een verhongerend land alle wetenschappelijk onderwijs en onderzoek dat aan verschrikkelijke, aan ieder rakende nood voorbij gaat, diep minacht. Zelfs is twijfelachtig of de samenleving daar aan universiteiten in de gangbare, dus westerse vorm veel heeft en Ashby met name zette een vraagteken achter hetgeen met de beste bedoelingen in onderontwikkelde landen was tot stand gebracht: „Perhaps it would have been better if we had not exported universities at all, but had encouraged Indians and Africans to design their own". Een vice-chancellor uit Nigeria wenste dat de studenten van zijn universiteit das en vest zouden dragen, omdat hij hetzelf deed en wilde voor toelating de kennis van latijn en grieks eisen. Wij hebben ondertussen in de eerste plaats met ons land te maken, met de europese samenleving, waarin de Vrije Universiteit haar taak van onderwijs en onderzoek vervult om - in de nu ook uit dit betoog wel bekende tweeslag - de mens te ontplooien en het bestaan mogelijk te maken. Zij stelt zich daarbij op een grondslag, zij poogt een doelstelling te verwezenlijken. Als zij haar opdracht te buiten ging zou zij zich vertillen. Wanneer zij op iedere roep, welke haar bereikte, antwoordde en alle verlangens die tegenover haar geuit werden, vervulde zou zij haar geestelijke zelfstandigheid spoedig moeten prijsgeven. Moeilijkheid baart dat men onze tijd veelal als overgangsperiode karakteriseert 45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen