Jaarboek 1975-1976 - pagina 16

Inleiding Als ik U een beeld wil schetsen van het reilen en zeilen van de V.U. in het afgelopen studiejaar, dan moet ik beginnen dit te zeggen: de universiteit heeft op volle kracht gedraaid, en met elkaar hebben we — over het geheel genomen — met animo en volharding veel tijd en energie kunnen geven aan onze hoofdtaak: onderwijs en onderzoek. De stapels jaarverslagen van faculteiten, subfaculteiten en vakgroepen, en de talloze wetenschappelijke publicaties die weer zijn verschenen vormen een veelkleurige en imposante weerspiegeling van ons werk. Hoeveel menselijke toewijding en inspanning, hoeveel verbeeldingskracht en intellectueel vernuft hierachter schuil gaan, kan ik u niet uit de doeken doen, maar dat het een niet geringe prestatie is staat buiten kijf. Om te beginnen stel ik dus met dankbaarheid dat werk aan onze hoofdtaak: het vormen van academici en het leveren van een bijdrage in de ontwikkeling van de wetenschap, goede voortgang kon vinden. Voorzover de universitaire verrichtingen in nuchtere cijfers kunnen worden weergegeven, wil ik daartoe dit keer voor de onderwijsactiviteiten een poging wagen. In totaal waren er in het afgelopen jaar 11.554 studenten ingeschreven; er werden 2.370 examens afgelegd, en er vonden 47 promoties plaats. Om deze score te maken en om de onderzoekprogramma's uit te voeren waren er aan de V.U. bijna 4.000 mensen in touw — waarbij ik de ca. 700 student-assistenten heb meegerekend; en er was een bedrag van 210 miljoen nodig om de universiteit te doen functioneren. Dat er bij die goede voortgang van het werk geen belemmeringen en verstoringen waren, mag niet gezegd. Vooral wat betreft omvang van bemanning en beschikbare ruimte kampt de V.U. nog steeds met een relatief grote achterstand ten opzichte van de zusterinstellingen in Nederland. Bezien tegen het landelijk gemiddelde is die achterstand in personeelsformatie circa 15% en in bruto ruimte bijna 25%. Het universiteitsbestuur grijpt elke geschikte gelegenheid die zich voordoet aan om de overheid erop te wijzen dat die achterstand in de kortste keren dient te worden weggewerkt, gezien de wettelijke verplichting om de V.U. „gelijkwaardige ontwikkelingsmogelijkheden" te bieden. Erkend zij dat de toewijzing van 122 extra formatieplaatsen voor het kalenderjaar 1976 een duidelijke bijdrage betekende tot het inlopen van die achterstand.

14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen