Jaarboek 1980-1981 - pagina 54

enkele wetenschapsgebieden een disciplineplan als proef op te gaan stellen. Met de zo opgedane ervaring zal dat dan daarna voor alle gebieden gebeuren. Dat landelijke overleg - te voeren in de secties van de Academische Raad - zal van ons allen met name op het middenniveau veel tijd vergen. We zullen daar met goed onderbouwde plannen moeten komen, die met de beschikbare middelen te realiseren zijn, willen we die plannen in voldoende mate terugvinden in de geaccepteerde disciphneplannen. Maar: wie schetst onze verbazing toen we lazen dat de goedkeuring van de kroondocenten plannen verbonden werd met de inhoud van proef-disciplineplannen? Weliswaar was hierop in de BUOZ nota al gepreludeerd, maar de discussies sindsdien over de verdeling van bevoegdheden tussen minister en instelling - zoals wettelijk vastgelegd hebben we toch hopelijk niet voor niets gevoerd? Een ander beleidsvoornemen dat ik wil noemen betreft de in de BUOZ nota aangekondigde overheveHng van onderzoeksmiddelen van de universiteiten naar ZWO. Deze middelen zou ZWO met name aan de technische wetenschappen moeten geven, hetgeen wetswijziging noodzakelijk maakt. Bovendien zou de organisatiestructuur van ZWO herzien worden. Wat we nu waarnemen is dat aan de laatste twee punten geen - voor ons waarneembare - aandacht wordt gegeven terwijl aan het eerste - ook wat tempo van overheveling betreft - wordt vastgehouden. Weliswaar is er een Stichting Technische Wetenschappen opgericht maar bij de huidige wetgeving kan deze niet door ZWO financieel gesteund worden. In oktober 1979 schreven de 3 ministers dat er op korte termijn een commissie zou worden ingesteld die over de genoemde problematiek zou moeten adviseren. Die commissie is er nog niet. Is er een jaar of meer verloren gegaan? Al eerder sprak ik over de goede aanzetten voor een nieuw beleid t.a.v. het universitaire onderzoek zoals die in de BUOZ nota zijn gegeven. Het is dan ook te betreuren dat de uitwerking met zoveel moeilijkheden gepaard gaat. Deels zou dit te wijten kunnen zijn aan het feit dat met name twee ministers hier verantwoordelijkheid dragen. De RAWB maakt in haar jaaradvies 1981 een opmerking over de taakverdeling tussen deze beide ministers. Zij komt tot de conclusie dat de huidige structuur (dd. 25-8-1981) beter vervangen kan worden door een structuur van één Ministerie voor Onderwijs en Wetenschappen, met twee ministers waarvan één de portefeuille wetenschapsbeleid krijgt. Als een dergelijke structuur de gesignaleerde knelpunten zou opheffen en de snelheid van handelen zou vergroten, ware dit inderdaad te overwegen, als maar 52

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen