Jaarboek 1981-1982 - pagina 26

universitair onderzoek", het minst heldere van de ideeën ontwikkeld in de Beleidsnota Universitair Onderzoek, die in 1979 - voor de bezuinigingen - door de minister aan de Tweede kamer is aangeboden en in grote lijnen door de Kamer en het WO is aanvaard. Op de een of andere manier moest dit idee worden uitgewerkt in verband met het nieuwe financieringssysteem volgens het Plaatsen-Geldmodel, en ingepast in beleidsvorming in verband met de bezuinigingen op het WO. Ook hier heeft de minister enkele knopen doorgehakt, om snel een begin te maken met de invoering van voorwaardelijke financiering, een proces dat nog ettelijke jaren zal duren en waarin aan de hand van de ervaring nader beleid zal worden bepaald. Het gaat er om dat weloverwogen bepaalde onderzoekprogramma's van hoge kwaliteit en van enige omvang ter uitvoering door de faculteiten voor een aantal jaren worden vastgelegd, verbonden met het aandeel van de universiteit in dat deel van het WO-budget dat niet op grond van normatieve financieringssleutels, maar op grond van overeengekomen onderzoektaakstelling in de rijksbijdrage wordt toegewezen. Het staat nog te bezien hoeveel van het onderzoek buiten de natuurwetenschappen zich zonder zinloze bureaucratie voor voorwaardelijke financiering leent, en in hoeverre het stelsel zich verdraagt met de bestuursbevoegdheden en -competenties zoals die volgens de WWO en WUB tussen minister, universitair en facultair bestuur verdeeld zijn. De geforceerde besluitvorming leidde er toe dat binnenkort de voorstellen voor de eerste ronde van voorwaardelijke financiering door elke instelling bij de minister moeten worden ingediend. Een interne spoed-procedure daarvoor werd door het college van bestuur opgesteld. Gezetter interne beleidsvorming, mede in verband met het begrotingsmodel van de VU, zal in het komende bestuursjaar moeten plaatsvinden aan de hand van de nota programmafinanciering, die aan de faculteiten ter beoordeling is voorgelegd. Ook op deze vraagstellingen doet de bezuiniging haar invloed gelden; praktisch gezien komt de invoering van voorwaardelijke financiering erop neer dat handhaving van bepaalde onderzoekprogramma's prioriteit krijgt en bezuiniging dus ten laste van andere taken moet komen. De budgettaire crisis waarin de Nederlandse overheid verkeert, en de bezuinigingen op het WO die daaruit voortvloeien, scherpen de kritische zin met betrekking tot het bestuurlijk functioneren van die overheid. Nederlandse universiteiten, ook de bijzondere, zijn in hoge mate afhankelijk van de overheid: hun organisatie en personeelsstatuut zijn uit en te na bij en krachtens wet geregeld; hun budget wordt door de rijksbijdrage bepaald; de minister van O&W heeft een zware verantwoordelijkheid voor het wel en wee van het WO en heeft gewoonlijk het een en ander aan hervormingsambities. Ten aanzien van het WO heeft de overheid alleen ervaring in groeimanagement, maar bezuinigingsmangement stelt andere, hogere eisen aan de kwaliteit van het bestuur. Daaraan wordt nog maar ten dele voldaan. Ter adstructie van deze stelling loop ik het bestuurs- en beleidsprogramma van O&W met betrekking tot de universiteiten langs. Eerder in dit verslag kwamen wat dat betreft 24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen