1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 66
52 Het komt mij nu voor dat juist die onmogelijkheid van tegenproeven als controle het trekken van conclusies pro en contra op botanisch gebied zeer moeilijk maakt; in het lichaam van mensch en dier hebben zulke proeven (en niet alleen in vitro) ons juist zoo ver vooruit geholpen in de kennis der functie der organen en ons met name bij de klieren zonder uitloozingsbuizen hun tevoren onbekend nut en doel doen kennen, en het bleek ons daarbij hoe gevaarlijk het is een orgaan of functie nutteloos te noemen omdat en zoolang het nut nog niet aangetoond vras. Op botanisch gebied is een negatief ^befund" nog minder vraard.
f
Van bepaald in zijn oog ondoelmatige, positief schadelijke organen of inrichtingen bespreekt prof. Went er eigenlijk maar twee; het eene is, dat de bloemen van het geslacht Ophrys zonderlinge vormen hebben, die op insecten gelijken, of op een bloem daar een insect op zit, waardoor zij door hommels en bijen gemeden worden; het feit dat zij weinig rijpe vruchtzetting vertoonen zou daarvan een gevolg zijn; en de bloemvorm zou dus als zeer ondoelmatig te beschouwen zijn. Nu wil ik hier niet tegen aanvoeren, dat men onmogelijk weten kan of een bij of hommel, evenals de mensch, in zulk een bloem ook de gelijkenis met een collega herkent en zich daarom, met een mopperend ,besetzf' er zich van af wendt; maar ik wil gevraagd hebben, hoe de schrijver een zoo vergaande ondoelmatigheid kan aanvaarden bij de voortplanting van een plant, die met dat al uit een voorstadium het tot zoover gebracht zou hebben en tot op den huldigen dag nog bestaat ? Had hij een voorbeeld aangegeven dat voor een lang leven van een individu ondoelmatig scheen, het zou de moeite loonen het nader te bezien, maar een ondoelmatigheid, een belemmering in het voortbestaan van de soort, had toch in den strijd om het bestaan, waar toch immers alleen nuttige variaties of mutaties aan de soort een lang leven kunnen hebben en geven, niet tot ontwikkeling kunnen komen, en al lang tot uitsterven moeten geleid hebben. Het tweede voorbeeld lijkt mij ook niet doeltreffend: Er zijn aardwortels, die phototropisch naar het licht toe groeien (bv. knoflook.) Iets ondoelmatigers, zegt Schr., dan dit laat zich wel haast niet denken; „wanneer een dergelijke wortel, aan een berghelling bv. toevallig aan de oppervlakte van den bodem komt, groeit deze naar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 238 Pagina's
![1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 66](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1906-1907-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1907/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 238 Pagina's