1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 186

170 snel en gemakkelijk enkele verhoudingen in lijn te kunnen weergeven, moge in den canon een te waardeeren mnemotechnisch hulpmiddel zien, de anthropoloog moet m. i. op een ander standpuut zich plaatsen en zich niet door een figuur in verleiding laten brengen om een al te enge opvatting van de norma in zijn wetenschap ingang te doen vinden. Stratz, die den canon warm aanbeveelt, blijkt van gevoelen, dat de daarmede verkregen maten tamelijk nauwkeurig overeenstemmen met die, welke van andere zijde voor normale gestalten zijn opgegeven ; hij concludeert voorts, dat althans de als normaal beschouwde verhoudingen aan het lichaam van den Europeaan nauwkeurig overeenstemmen met het schema van Fritsch en licht de juistheid zijner opvattingen door enkele illustraties toe. Noch die beschouwingen, noch die illustraties van Stratz hebben mij kunnen overtuigen, dat hij terecht het schema aanbeveelt. Op verschillende platen in het werk van Stratz is de constructie volgens Fritsch te weinig nauwkeurig geteekeud, dan dat aan de overeenstemming tusschen de lijnfiguren eu het photografische beeld, groote waarde en bewijskracht kan worden toegekend; voor dat doel zouden trouwens veel grooter teekeningen, dan in het boek van Stratz voorkomen, noodig zijn en zouden de snijpunten der lijnen, wier einden scherp bepaald moeten zijn zal het nauwkeurig meten der lijnen mogelijk wezen, niet door betrekkelijk groote kringen mogen vervangen zijn. Evenwel niet zoo zeer de illustraties als wel de beschouwingen van Stratz lokken in deze tot critiek uit; de term „Europeaan" toch is een al te vage, dan dat zij op haar plaats zou wezen in eene conclusie waarin van de nauwkeurige overeenstemming tusschen een schema eenerzijds en de lichaamsmaten anderzijds gewaagd wordt; de term „Europeaan" ware alleen dan bruikbaar, wanneer de verschillen tusschen de onderscheidene rassen, welke Europa bewonen, wat betreft de lichaamsverhoudingen, zoo buitengewoon klein waren, dat zij geheel buiten beschouwing konden blijven. Dit laatste is zeker niet het geval, ook al moge er tusschen de onderscheidene groepen van het blanke ras zooveel overeenstemming bestaan en de overgang eene zoo geleidelijke wezen, dat het nauwkeurig trekken van grenzen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen