1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 113

13 consequente ddsme daarentegen wijst ieder supra-naturalismc af en erkent nog slechts het wonder der eerste schepping. 17. Ook de mechanistische natuurphilosphie (Boyle, Newton) kan door haar verabsoluteering van de wetmatigheid der physische natuur geen inzicht geven in de mogelijkheid van een zinvol gericht worden der algemeene relaties door hoogere werkelijkheidsfuncties. Het wonder speelt hier practisch geen rol meer; het is bijna geheel teruggedrongen tot het verleden en wordt theoretisch benaderd vanuit het tradioneele supra-naturalisme, dat op een deels mechanistischen, deels teleologischen onderbouw wordt opgetrokken. Deze SjUpra-naturalistische wonderopvatting is tot den huidigen dag blijven doorwerken in den kring der christen-natuurphilosophen. 18. De materialistische philosophic (Büchner, Haeckel) en de moderne theologie hebben de consequentie getrokken van de supranaturalistische wonderspeculaties van scholastiek en rationalisme en met de laatste resten van het wondergeloof gebroken. 19. In de nieuwere luthers*che theologie wordt op het voetspoor van Schleiermacher weer van het wonder gesproken en de mogelijkheid van „teekenen en wonderen" erkend. De verhouding van natuur en wonder is in de bij deze theologie gewoonlijk aansluitende z.'g.n. critische philosophic opnieuw een kwestie van onderzoek geworden. Door haar oriëntatie aan Kant is echter deze philosophic het supra-naturalisme niet te boven gekomen. Slechts aan Kuyper is dit door zijn radicaal-christelijk uitgangspunt gelukt. 20. De ondermijning van het determinisme in de physica en van het evolutionisime in de biologie, voorts de ontdekkingen der experimenteele biologie en parapsychologie en de ervaringen der nieuwere geneeskunde brengen de huidige wetenschap er meer en meer toe weer te spreken van scheppende en regenereerende krachten,, van plan- en doelmatigheid en van totaliteit, kortom van de onbegrijpende wonderen van het leven en den geest. Het behoort tot de taak van den christen-denker vanuit zijn radicaal-religieuze werkelijkheidsvisie deze denkbeelden te toetsen en aan den ontwikkelingsgang der wetenschap in de naaste toekomst principieel leiding te geven. Hierna ontwikkelt zich de volgende discussie naar aanleiding van het gehouden referaat. Prof. van der Horst, die verhinderd was de vergadering bij te wonen, heeft den inleider schriftelijk een nadere opheldering verzocht over de begrippen boventijdelijk en bovennatuurlijk, welke de inleider in zijn stellingen heeft gebruikt. Kunt U niet evengoed zeggen, dat de wonderen door God in den wortel der natuur zijn gelegd? Prof. V. d. H. tracht zooveel mogelijk dergelijke begrippen te vermijden, omdat ze zoo gemakkelijk aanleiding geven tot misverstand. Antwoord Dr Diemer: de begrippen boventijdelijk en bovennatuurlijk zijn historisch zwaar belast en inderdaad reeds om deze reden wellicht beter te vermijden. In zijn referaat heeft de inleider

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen