GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 166

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

146

H. J. VEENENDAAL

etherstof van alles doordringende fijnheid en ontzettend kracht. Deze stof is in gestadige stroming, en vloeit thans van Noord naar Zuid. Vroeger was de richting andersom, en bij het omkeren ontstond de zondvloed. Als de richting weer omkeert, zal de wereldbrand optreden. Deze tweede catastrophe moet veel erger zijn, omdat de zon steeds voortgaat onze aardbol magnetisch te maken. Kuyper voelde blijkbaar wel, dat er iets aan de experimentele basis van deze speculatie ontbrak, want hij tekende er bij aan : „Wat nu van deze theorie aan zij, laten we aan de verdere critiek van de geologische wetenschap over". Toch meent hij er de conclusie aan te mogen vastknopen, dat Lagrange de twee feiten als noodzakelijke catastrophen erkent, en dat daardoor blijkt dat de gelovigen, die altijd aaii de waarheid van Gods Woord hebben vastgehouden, dus wijzer waren dan de geleerden, die de waarheid ervan ontkenden. Geen wonder, dat Bakhuis Roozeboom, die een trouw Herautlezer was, gemeend heeft een en ander te moeten rechtzetten in een brief aan Kuyper. Hij schrijft o.a. : „Het speet mij werkelijk zeer, U deze vreugde te zien openbaren." „Ik ken het artikel van L. niet — en gij zult mij daarom zeer verplichten met mij de bron op te geven — doch indien Uw artikel de hoofdgedachte getrouw weergeeft, gelijk ik natuurlijk begin met te veronderstellen, dan is de heele theorie van L. niets dan een wetenschappelijke gril." „Het deed mij leed ook om uwentwil dat gij U, hoewel zeer begrijpelijk, een te gunstige voorstelling van de beteekenis dezer speculatie gevormd hadt" (25). Kuypers neiging om de natuurwetenschap te laten overwoekeren door de filosofie, heeft hem nog enkele malen verleid iets dergelijks op het tapijt te brengen. Men zie bijvoorbeeld zijn uiteenzetting van de theorieën van R. Brück, die verkondigde, dat de opkomst en het verval der naties afhankelijk was van een „magnetische stroom", die zich in de aarde langzamerhand verplaatste. Waar de sterkte van het magnetisch veld het grootst was, viel een opleving te constateren. (25) Men lette ook op de ernst, waarmee hij de ethertheorieën van Gustave Ie Bon bespreekt en daarbij werkelijk overtuigd lijkt te zijn van de experimentele basis van deze speculaties (26). Kuyper heeft niet gezien, dat hij op deze wijze de empirische grondslag van de natuurwetenschap, die hij zelf met zoveel talent verdedigd had, juist aan de vernietiging prijsgaf. Wanneer men zich afvraagt, welke betekenis men aan Kuypers

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 166

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's