GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 66

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

58

J. VERSEVELDT

3. De diagrammen van Milankovitch, Penck en Eberl. a. De stralingskromme van Milankovitch (zie figuur). Een van de problemen, waarmee de geologen zich nog steeds bezig houden, is de vraag naar de oorzaak of de oorzaken van de ijstijden. De meeste theorieƫn zijn voor de geochronologie echter niet van belang; alleen de resultaten, die de bestudering van astrnomische verschijnselen heeft afgeworpen, zijn van bijzondere betekenis voor de berekening van de duur van het kwartair en voor de ouderdomsbepalingen van de ijstijden. Er zijn n.l. een drietal astronomische verschijnselen, die elk voor zich een zekere periodieke verandering in de intensiteit van de bestraling der aarde door de zon veroorzaken. De bedoelde verschijnselen zijn: 1. De veranderingen in de excentriciteit van de aardbaan, 2. de precessie der nachteveningen, en 3. de veranderingen in de hellingshoek van de ecliptica. Het is helaas niet mogelijk hier uitvoerig op elk van deze verschijnselen in te gaan. Wanneer we echter van elk dezer verschijnselen de periodiciteit enz. kennen, zal het mogelijk zijn te berekenen de wisseling in intensiteit van de zonnestraling voor een bepaalde plaats op aarde gedurende het kwartair. Verschillende onderzoekers hebben zich aan dit enorme rekenwerk gewaagd; de bekendste van hen is M. Milankovitch. In zijn publicaties (o.a. 1930 en 1938) geeft hij tabellen en curven betreffende de zonnestraling op verschillende breedtegraden in het zomer- en winterhalfjaar, berekend over de laatste millioen jaren, waarbij opgemerkt moet worden, dat over de tijd tussen 600.000 en 1.000.000 jaar geleden de berekende waarden minder betrouwbaar zijn. Meestal geeft men dan ook stralingscurven over de laatste 600.000 jaar. Voorts moet worden opgemerkt, dat gewoonlijk alleen de curve van de zomerstraling wordt weergegeven, omdat de curve van de winterstraling er het spiegelbeeld van is en dus weggelaten kan worden, en ook omdat het afsmelten van het ijs alleen afhankelijk is van de zomerstraling. Deze straling wordt vaak uitgedrukt in veranderingen in geografische breedte. Zo geeft Milankovitch (1930) een curve, geldend voor het vroegere zomerklimaat op 65 N.B. Deze curve toont ons, dat b.v. 10.000 jaar geleden op 65 N.B. eenzelfde zomerbestraling was als nu op 60 N.B., het klimaat was er toen dus 's zomers warmer dan nu. Maar 230.000 jaar geleden was er een groot stralingstekort, want toen ontving de aarde er dezelfde straling als nu op 763/2 N.B., de zomers waren toen dus veel kouder, met als gevolg een ijstijd. Curven als die van Milankovitch leren ons dus, dat in het kwartair

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 66

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's