GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1955 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 16

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

4

K. J. POPMA

Ook een geheel andere gedachtengang doet ons twijfelen aan de juitstheid van het schema gezond-ziek. In de vacantie rusten we uit. We worden er lummelig van. Wie die vacantie-lummeligheid niet kent, heeft óf nog nooit vacantie „gevierd", ofwel hij heeft steeds vacantie gekregen eer hij er aan toe was. Er is geen sprake van, dat alleen de te lange vacantie deze lummeligheid zou teweegbrengen. Wie haar kent weet ook, dat ze ook bij hem die hard aan vacantie toe was, al op de tweede dag van de vacantie volwassen kan optreden. Tot haar gevolgen (niét haar oorzaken) behoren o.m. de neiging te veel te roken en te lang uit te slapen. We krijgen pijn in de kop, gaan behagen scheppen in triviale moppen en maken ruzie met vrouw en kinderen. Hoe erger deze vacantie-lummeligheid optreedt, des te sterker blijkt de betrokkene aan vacantie toe geweest te zijn. Deze rust is rommeligheid, het morele peil daalt enigszins, ons bestaan wordt gereduceerd tot het knullige gedoe van onze schooljaren. Deze rust heeft iets ziekelijks, en er is iets in dat we ons zelf kwalijk nemen, waarvan we in ons binnenste erkennen: er zit iets zondigs in. Het is niet altijd nodig dit hardop te zeggen, meestal zou het ernstig misverstand kweken. — Maar kijk: na de rust hervatten we als herboren mensen ons werk: onze vacantie-kater was toch blijkbaar een gezonde ziekte. Tevens had hij iets, dat ons ook in de herinnering nog verontrust, en waarmee we moeilijk vrede vinden. Ook uit dit simpele voorbeeld blijkt, dat ons nadenken (zowel ons practisch „naief" overwegen als ons gezette theoriseren) over zonde en ziekte en hun samenhang en veld van invloed, altijd aangewezen is op zo algemene en religieuze, aan alle functionele verbijzondering praedifferente ideeën als „leven", „menszijn", „richting", „geest": Wat doe ik met mijn leven als ik vacantie vier? Hoe gaat mijn menszijn voort in tijden van werk en rust? Welke richting sla ik hierbij in? Wat is de geest van mijn werken, van mijn uitblazen en uitrusten? Onder de leiding van zulke zeer algemene kennisvormen worden grondleggende gedachten zichtbaar: Het is de gehele mens die zondigt, ik mag niet zeggen dat alleen de ziel zondigt, dat zou even dwaas zijn als ten aaiizien van bepaalden zonden te beweren: „'t Is 't vlees maar". Zo is 't de gehele mens, die ziek is. Ziel en lichaam als centrum en omtrek zijn zo volstrekt correlaat, dat ook het hart betrokken is bij wat het lichaam maar even schijnt te raken. Ik kan de mens in zijn menszijn niet zien, als ik probeer hem los van zijn omgeving te zien. Die omgeving is in hoge mate bepaalster van menszijn. Licht, lucht, temperatuur, landschap, voedsel behoren

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 336 Pagina's

1955 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 336 Pagina's