1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 132
104
T. D. STAHLIE
frequent in Thailand en men kan wel zeggen, dat één op de vijf Thais mijnwormen herbergt. De moeilijkheid zit hem natuurlijk vooral in het feit, dat iedereen er, althans in de plattelandsgebieden, op blote voeten loopt en dat, in het algemeen gesproken, de boerenbevolking er geen, of althans geen behoorlijke, latrines op nahoudt. De behandeling van mijnwormziekte op zich zelf is natuurlijk vrij eenvoudig, ofschoon er maar weinig middelen zijn, die grote kans bieden om met één kuur de patiënt geheel te genezen. Maar uit een oogpunt van Volksgezondheidswerk moet de oplossing gezocht worden in een heel andere richting, nl. voorlichting van de bevolking en bevordering van het aanleggen van betere latrines. Men heeft nu een aantal gezondsheidsingenieurs opgeleid, die weer inspecteurs onder zich hebben en die nu met hun staf de bevolking leren om op goedkope wijze goede latrines te maken. Het werk van Hydrick van de Rockefeller Foundation op Java in de dertiger jaren heeft wel geleerd, dat men, zelfs al heeft iedereen in een dorp een behoorlijke latrine, er daarmee nog niet is. Men moet de mensen ook nog leren, om van die latrines gebruik te maken. Het klinkt eigenaardig, maar het is een feit, dat ons meermalen overkomen is, dat wij vonden, dat in een dorp, dat geheel geassaineerd heette te zijn, de latrines opvallend leeg waren. Alleen wanneer onze komst van tevoren was aangekondigd, was de bevolking in de regel wel zo welwillend geweest om een kleinigheid in hun latrines te deponeren, om ons te laten weten hoe zeer ze de activiteiten op het gebied van de volksgezondheid op prijs stelden. In de omgeving van die latrines plachten wij dan toch wèl overal de sporen aan te treffen van extra-latrinaire handelwijzen. Wat hier gezegd wordt over de mijnwormziekte, de meest gevreesde wormaandoening, geldt mutatis mutandis ook voor de enorme infestaties met ascariden en met trichiuris. In het vochtige zuiden, waar de plantengroei zo welig is, dat de zon in de regel niet tot op de bodem kan doordringen, zijn ascaris- en trichiuris-besmettingen enorm frequent. De frequentie gaat tot aan de 70—80 %. Meer naar het centrum des lands toe blijft de ascaris-frequentie nog wel hoog, maar de trichiuris-besmetting treedt daar minder op, waarschijnlijk als gevolg van het feit, dat daar de wormeieren af en toe aan vrij grote droogte bloot staan, iets waartegen de trichiuris-ova veel minder bestand zijn dan de ascaris-eieren. Nu bent U misschien gewend om een ascarisinfectie als een betrekkelijk lichte aandoening te zien. In de meeste gevallen is dit ook wel juist, en zeer vele ascaris-infecties, zoals trouwens alle andere worminfecties, verlopen symptoomloos en zonder dat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
![1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 132](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1959-geloof-en-wetenschap-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1959/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's