GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 211

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET THEOLOGISCH ASPECT VAN DE HOMOSEXUALITEIT

171

hierbij een scherpe scheiding tussen eros en sexus te maken en dan wel een erotische maar geen sexuele verhouding geoorloofd te achten. Samenvattend zou ik willen zeggen, dat de Bijbel wel sterk de gebrokenheid van iedere homosexuele verhouding belicht, maar niet apriori deze als zodanig verbiedt. Met deze conclusie verzetten wij ons tegen het apriorisme van de Christelijke traditie, maar tegelijk tegen het relativisme, zoals bijv. tot uiting komt in een bespreking van mijn genoemd artikel in het C.O.C.-blad van 14-10-'59 door G. J. de Nie, die zichzelf een radicaal vrijzinnig theoloog noemt. Ondanks alle waardering wraakt de schrijver het in mijn visie, dat deze „toch van bepaalde vaststaande punten uitgaat" in overeenstemming met de gelaakte gereformeerde zede maar niet met onbevangen psychologisch inzicht. Als voorbeeld noemt hij mijn (ook thans verdedigde) mening, dat de homosexuele weg in elk geval altijd een „noodoplossing" blijft. „Hier spreekt (volgens de Nie) niet de psycholoog, die eerst naar de homosexuele mens heeft geluisterd en dan pas tot een (ook ethisch verantwoord) oordeel probeert te komen; doch in deze aprioristische bewering is in de eerste plaats de leerstellige mens aan het woord, wiens gedachtegang (onbewust?) nog altijd onder sterke invloed staat van de bijbelteksten, welke hij exegetisch als ontoepasselijk uiteenrafelt." Replicerend laat ik uiteraard de mogelijkheid open, dat een betere exegese mij van mijn huidig inzicht afbrengt. Maar dat ik de homosexuele weg nog altijd een noodoplossing noem, hangt samen met wat ik in de Bijbel over het „tegennatuurlijke" meen te hebben gevonden. Inderdaad een „vaststaand punt", een apriori, waarvan m.i. ook bijv. een psychiater heeft uit te gaan. Alleen betwist ik de stelling dat dit apriori in conflict komt met onbevangen wetenschappelijk psychologisch inzicht en luisteren naar de homosexuele mens. Voor zover ik dit laatste heb geprobeerd, was mijn ervaring tenminste anders. En dit ligt toch ook geheel voor de hand, want het gaat hier immers over dingen, die niet een orakelboek, maar de „natuur zelf' ons leert? Maar draagt mijn apriori over het tegennatuurlijke en mijn stelling, dat het liefdegebod op zichzelf niet iedere homosexuele verhouding verbiedt, dan toch niet een uitsluitend negatief karakter? Om te beginnen: deze negatie lijkt mij ten aanzien van de Christelijke traditie en de gebruikelijke instelling tegenover de homosexualiteit een zeer positieve zaak. Maar bovendien acht ik het positieve winst te weten, dat iets niet in alle omstandigheden verboden is, indien op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 211

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's