1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 85
VERBAND TUSSEN ZONDE EN ZIEKTE
65
fouten begaan door Mirjam en de uitwendig zichtbare ziekte, melaatsheid of andere uitslag, welke haar trof. De tsara'ath is de ziekte, welke bij uitstek hen trof, die zich aan bedrog of kwaadsprekerij hadden schuldig gemaakt. Een Hebreeuwse woordspeling brengt tot uitdrukking, dat iemand die motsie ra' is (d.w.z. kwaad voortbrengt bijv. uit zijn mond) metsora' wordt, d.w.z. lijdende wordt aan de tsara'ath kwaal. Bestaat er direct verband tussen het kwaadspreken van Mirjam en haar ziekte, hetzelfde directe causale verband vinden we, overigens bij dezelfde ziekte, terug in het verhaal van de knecht van de profeet Elisa (2 Kon. 5). De Syrische generaal Naaman was door Elisa genezen van zijn tsara'ath. De profeet wilde geen beloning voor zijn genezing. Gehazi, de knecht van de profeet, verzocht de genezen generaal echter toch om een geschenk. Hij trachtte dit tegenover de profeet te verbergen. Als straf voor zijn gedrag werd Gehazi toen bezocht door dezelfde ziekte, waaraan Naaman geleden had, de tsara'ath. Vele psalmdichters zoeken de oorsprong van ziekte in bedreven zonden en overtredingen.Ziekte is de straf voor de zonde, het gevolg van de zonde. In Psalm 38, 4 heet het: „Mijn lichaam is niet meer ongeschonden door Uw toorn, er is geen rust meer in mijn gebeente, wegens mijn zonde." Psalm 39, 11: „Neem Uw ziekten van mij weg, ik bezwijk onder de tuchtiging van Uw hand." Psalm 41, 5: „Ik zeide: Heer, wees mij genadig. Genees mij, want ik heb gezondigd tegen U." Psalm 88, 4 en 8: „Mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij." „Uw toom rust zwaar op mij en door al Uw baren drukt Gij mij neder." Beschrijven de psalmdichters meestal de individuele ziekten en rampen, welke hen getroffen hebben, lichamelijke ziekten of zelfs de dood kan ook het gevolg zijn van collectieve overtredingen. Na de terugkeer der verspieders, welke een ongunstig rapport uitbrengen over de situatie in het Heilige Land, dat de Joden op het punt staan binnen te trekken, weigert het volk verder te trekken, het wordt weerspannig. Dan dreigt God (Num. 14, 12) het gehele volk met pest te treffen en lichamelijk uit de roeien, waarna uit Mozes een nieuw volk, beter dan het door de pest vernietigde, ontstaan zal. In Deut. 28, 15 vv. worden nog eens uitvoerig de collectieve rampen opgesomd, eerder reeds in Lev. 26 vermeld, welke het volk zullen treffen bij ongehoorzaamheid en weerspannigheid tegenover God. Koorts, ontsteking, huidziekten, krankzinnigheid, blindheid en andere vervloekingen zullen het volk collectief treffen, totdat het verdelgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's