GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1962 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 16

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

4

G. E. MEULEMAN

nen. God wil ons door de Schrift niet inlichten over alle mogelijke wetenswaardigheden. Het gaat in de Schrift om het kennen van God zelf. We kunnen ditzelfde ook tot uitdrukikng brengen door te zeggen, dat Christus de inhoud van de Schrift is. Immers in Christus maakte God zich bekend als onze Vader. Om goed te verstaan, dat Gods openbaring de openbaring in Christus is, moeten we er op letten, dat volgens het Nieuwe Testament Christus ook reeds het subject was van Gods heilshandelen tijdens het oude verbond. Bavinck spreekt dan ook ergens van het Oude Testament als de geschiedenis van de komende Christus. In het Oude Testament wordt het heil aangekondigd, dat Christus voor ons verwierf aan het kruis. Men kan zelfs zeggen, dat de oudtestamentische geschiedenis evenzeer als de geschiedenis van de jonge kerk, waarover het Nieuwe Testament spreekt, de kracht van Christus' opstanding openbaar doet worden. Aangezien Christus de inhoud der Schrift is, heeft men dus hetgeen God ons door de Schrift wil zeggen niet verstaan, wanneer men daarin niet het getuigenis aangaande de Christus heeft vernomen. Dat geldt ook van de afzonderlijke plaatsen van de Bijbel. Steeds weer moet men die lezen in verband met het centrum der Schrift, de Christus. Daarom moet men bv. niet zeggen, dat ons in het boek Genesis wordt geopenbaard, dat Abraham twee zonen had. In het verhaal over Izaak en Ismael wordt ons iets gezegd omtrent het heil Gods. Datzelfde geldt uiteraard ook ten aanzien van een hoofdstuk als Genesis 1. Dit gedeelte van de Bijbel wil ons niet op de wijze van een natuurwetenschappelijk geschrift inlichten over het ontstaan van de wereld. Het wil ons zeggen, dat de God van het genadeverbond de Schepper van hemel en aarde is, onze Schepper. De schepping komt hier aan de orde in verband met het verbond. Uit het voorafgaande is ook duidelijk geworden, dat men het begrip „openbaring Gods in Christus" niet zonder meer met dat van de Schrift gelijk kan stellen. Wel kan men zeggen, dat men de openbaring Gods kent door de Schrift. Daarmee is dan evenwel nog niet precies de verhouding tussen Schrift en openbaring aangegeven. We zeiden, dat heel het heilshandelen Gods in Christus openbaring is. Maar nu behoort tot dit heilshandelen ook, dat God zorg heeft gedragen voor het ontstaan van de Schrift. Zo komen we op de z.g. inspiratie van de Schrift, waaronder men dan verstaat de werkzaamheid Gods waardoor Hij de Bijbelschrijvers in staat stelde zo van Christus te getuigen, dat de Schrift voor alle

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 350 Pagina's

1962 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 350 Pagina's