GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 156

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

122

H. M. KUITERT

de bedreiging van het oerwater zoals die de Israëliet tot op de dag van vandaag nog bekend zijn. Zijn scheppingsdaad is niet alleen even majesteitelijk en souverein als al die andere daden die Israël van Hem ervaren had in de loop van zijn geschiedenis, maar ook even wel-dadig. Daarom kan er ook alleen maar staan, aan het slot: God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie het was zeer goed (Gen. 1, 31). „Tof zegt het Hebreeuws. Alles wat Hij gemaakt had, zie het was zeer „tof. Dat is — zomin trouwens als heel het scheppingsverhaal — niet een reportage van hoe het er toen uitzag in de wereld. Na het bovenstaande zal dat duidelijk zijn. Het is een stuk van dat grote Credo van Israël aangaande Israels God : wat kan men van deze God die men op reis had leren kennen als de God van alle wel-dadigheden, anders verwachten dan dat Hij alles zeer „tof gemaakt heeft ? Om niet onduidelijk te zijn, onderstreep ik nog eens: Gen. 1, 31 is niet de uitspraak van een reporter over z'n bevind van zaken in de prille wereld van enkele dagen oud. Het scheppingsverhaal (ook Gen. 1, 31 niet) heeft niet te maken met een (al of niet geopenbaarde) beschrijving van een oertoestand. We zouden daarmee een openbaringsbegrip invoeren waarmee de gereformeerde theologie geen handel dient te drijven, n.l. een supranaturalistisch openbaringsbegrip. Van de prille wereld wist Israël even weinig (of minder zelfs) dan wij. Het wist van de verhalen die de buurvolken hadden over het ontstaan van de wereld, en aan die verhalen heeft het polemisch en doxologisch net zo lang gebogen en gewrikt totdat het een verhaal (daarom een verhaal!) geworden was dat paste bij deze God, Israels God, de God van het bondgenootschap, die de wereld niet tot een tohu-wabohu heeft geschapen zoals het bij Jesaja heet (Jes. 45, 18), maar tot een behuizing voor zijn menselijke bondgenoot. We zullen m.i. zo streng mogelijk aan deze unieke aard van het verhaal dat Gen. 1 biedt, moeten vasthouden (Barth spreekt van „Sage", om er een naam aan te geven 3i)) en geen uitzondering moeten maken voor vers 31. Ook daarin hebben we niet met een „statement" over een voorbijgegane toestand te maken, maar als u wilt met een „statement" (liever: een belijdenis) over Israels God die goed is in Zijn daden. Daarom en daarom alleen is de wereld goed, en is het goed om er te zijn 32). De „goede schepping" is (althans in Gen. 1) een belijdenis van Jahweh die goed is, een motie van vertrouwen (als ik mij zo mag uit-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's