GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 126

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

94

GOD EN DE NATUUR

een verkapte vriend blijkt te zijn, is bij Sartre het en-soi de blijvende tegenstander van het pour-soi. Roquentin, de dagboekschrijver van La Nausée, heeft in het stadspark van Bouville het zijn, het en-soi, de ons omringende werkelijkheid ervaren als een enorm monster, dat hem dreigt te verstikken en waartegen hij zich verzet met al zijn kracht. „Heb ik het gedroomd, die enorme aanwezigheid? Uitgestort over de bomen, week en alles met pek bedekkend, heel dik, een brei. En ik, en heel het park in die brei! Ik was bang, maar vooral woedend, want ik vond het zo stom, zo misplaatst. Ik haatte die gore marmelade. En een massa! Een massa! Het ging zo hoog als de hemel. Naar alle kanten stroomde het weg, het vervulde alles in kwijlerig neerzijgen.... Tonnen en tonnen van bestaan." „Ik was niet verwonderd, want ik wist wel dat dit de wereld was, de geheel naakte wereld, die zich eensklaps openbaarde, en ik stikte van woede tegen dat grote absurde wezen . . . . Het hinderde mij vooral dat er geen enkele reden was voor dat stromende spookbeeld om te bestaan. Maar het was niet mogelijk dat het niet bestond . . . . Ik schreeuwde: 'Wat een vuilheid, wat een vuilheid!' en maakte een schuddende beweging om mij van die kleverige vuilheid te bevrijden, maar zij bleef en er was zovéél, tonnen en tonnen bestaan, onbeperkt; ik stikte op de bodem van die oneindige verveling". Men zal moeten erkennen, dat hier het dieptepunt van de lijn, die met Descartes begon, is bereikt. De gedachte van een zinvolle schepping is hier geheel verdwenen. Het wezenlijke is de toevalligheid, de contingentie, de absurditeit. In La nausée van Sartre hebben wij de tegenpool van Novalis voor ons. Deze romantische dichter meende het vriendelijke aangezicht van de Heiland te bespeuren tussen, achter en in alle schoonheid der natuur: Aus Kraut und Stein und Meer und Licht Schimmert sein kindlich Angesicht. Als het gaat om de waardering van de ons omringende werkelijkheid moet men volgens Sartre niet theologiseren, maar ook niet aesthetiseren. „Ik begon te lachen, omdat ik plotseling dacht aan zo'n formidabele lente zoals die in boeken beschreven wordt: vol gekraak, het openspringen van knoppen, reusachtige ontplooiingen. Er waren domkoppen, die u kwamen vertellen over machtswil en struggle for life. Zij hadden dus blijkbaar nooit een dier of een boom bekeken? Zou men mij nu werkelijk die plataan met zijn kale plekken en die half verrotte eik voor gretige jonge krachten, die naar de hemel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 126

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's