GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 136

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

92

SUPERZWARE KERNEN

jes: stabiele kernen die in de natuur voorkomen en de dunnere stipjes: kernen die kunstmatig zijn verkregen en door uitzending van radio-actieve straling overgaan in stabiele kernen. U ziet dat het verschil N - Z tussen het aantal neutronen en protonen kennelijk niet te groot mag worden, anders treedt straling op. Voor kernen met 40 protonen komen er bijv. 5 verschillende aantallen neutronen voor als stabiele kernen. Voorts mogen N en Z zelf ook niet te groot worden. Dan treedt namelijk splijting op: de oppervlaktespanning kan de elkaar afstotende protonen niet meer bij elkaar houden en de zaak spat uiteen. Wij merken op, dat dit bij een kern als uranium met 92 protonen nog net niet gebeurt. Stuurt men echter een neutron op zulk een kern, dan gaat hij zo hard trillen dat splijting optreedt. Door het voorafgaande moet de suggestie bij u zijn gewekt, dat kernen, zwaarder dan uranium niet lang kunnen bestaan: ze vallen gauw uiteen. Dit is evenwel niet absoluut zeker, zoals blijkt uit een nauwkeuriger beschouwing, die het beeld van de vloeistofdruppel moet aanvullen en die we zo dadelijk geven. Eerst moeten we nog iets anders opmerken. 3. De bindingsenergie De mate waarin de kern één gebonden geheel is wordt aangegeven door de bindingsenergie. Hoe groter deze bindingsenergie is, des te meer moeite kost het om de kern stuk te maken. Bij een zuivere kernvloeistofdruppel geldt: bindingsenergie (verzet tegen uiteenvallen en straling)

=

oppervlakte-energie (probeert opbreken in kleinere druppels te voorkomen) — afstotingsenergie (probeert kern in kleinere druppels te verdelen) — ongelijkheidsenergie (probeert het aantal neutronen en protonen zo veel mogelijk gelijk te houden) (1)

Uit het N - Z plaatje (figuur 1) blijkt, dat bij de kernen in de natuur het aantal neutronen N slechts iets groter is dan het aantal protonen. Om dit aan te geven hebben we de ongelijkheidsenergie opgeschreven.

^•^L

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 136

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's