Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 129
De Vrije Universiteit 1880-2005
Het stuk was niet onzedelijk, meende hij.^^ Een wat zuinige lofspraak, maar hij zei dit
dan ook in de vergadering van de senaat, om zijn aanwezigheid te rechtvaardigen. Posi
tiever was Geelkerken. Saul en DavidhzA hem niet alleen kunstgenot, maar ook stichting
gegeven.«3 De critici waren echter veel talrijker. Directeuren noteerden in hun vergade
ring van 13 mei dat er bezwaarschriften wa ren ingekomen van 23 leden te Ermelo, van
het provinciaal comité Groningen, en van de kerkenraad va n Zeist.'*^'* Daar zou het niet
bij blijven, en de gereformeerde pers sprak vrijwel una niem ha a r a fkeuring uit. In de
kring van de hoogleraren was het vooral Hepp, die steeds weer in scherpe bewoordingen
tegen het christelijk toneelgezelschap stelling nam, getuige het varium in de almanak van
1926: 'Saul sloeg z'n duizenden, David z'n tienduizenden, maar Hepp sloeg Saul en Da
vid.'«5 Een publieke reactie van directeuren, curatoren en senaat kon niet uitblijven.
De senaat boog zich het eerst over de kwestie. Hij sprak zich niet uit over het toneel
vraagstuk als zodanig, 'omdat daarover onder gereformeerden een zeer verschillend oor
deel mogelijk is', maar zou al zijn invloed aanwenden 'om te verkrijgen dat de studenten
ter wille van het gereformeerde volk en de liefde voor onze universiteit zich onthouden
van voorstellingen welke buiten eigen kring plaats hebben'.^^^ De verkla ring geeft a a n
waar voor de senaat het eigenlijke probleem lag. Hij koos tegen de strenge opvatting, dat
toneelspel de christen niet beta a mt, en liet ruimte voor verschil va n inzicht. De vra a g
was dan of men ieder zijn christelijke vrijheid moest gunnen, of dat het christenplicht
was, juist voor de voorstanders, het geweten van de ander te ontzien. Sommigen stelden
de vrijheid voorop, de meesten echter wilden liever alle aanstoot vermijden, ook als ze
zelfde bezwaren niet deelden. Om niemand te kwetsen zouden de studenten zich beper
kingen moeten getroosten. De publieke voorstelling werd dus niet afgekeurd als zondig,
doch betreurd als onverstandig.
Dat was directeuren en curatoren te slap. In een motie opgesteld door Idenburg en De
Moor spraken zij uit, 'dat zij die verbonden zijn a a n een universiteit, welke zich geheel
en al stelt op den bodem der gereformeerde beginselen en opkomt uit het leven van het
gereformeerde volk, verplicht zijn om bij hun openlijk optreden in alles rekening te hou
den met de gereformeeerde zede; betuigen da a rom hun diep leedwezen, da t het geven
dezer toneelvoorstelling allerminst hiermee in overeenstemming is geweest; te meer wijl
het opgevoerde stuk bijbelsche gegevens beha ndelde op een wijze die met de Heilige
Schrift volkomen in strijd is.' Allen die aan de Vrije Universiteit in welke hoedanigheid
ook verbonden zijn, dienen zich te beijveren 'om den geestelijken ba nd tusschen deze
hoogeschool en het gereformeerde volk te bevestigen'."^37 Op twee punten verschilde de
ze motie dus van de senaatsuitspraak. Zij veroordeelde het stuk als onbijbels, een kwestie
die de senaat buiten beschouwing had gelaten. En zij zag onthouding niet als een vrijwil
lige daad van christelijke naastenliefde, maar als een plicht die rechtstreeks voortvloeide
uit de gereformeerde zede.
De tucht over de studenten was echter de verantwoordelijkheid va n de senaat, en die
weigerde mee te gaan op deze weg. Woltjer wilde er niet aan meewerken, 'dat de gerefor
ERVEN OF LENEN 1905-1926 125
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's