Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 61
De Vrije Universiteit 1880-2005
als vijand of afvallige, 'maar als een die een schoon ideaal zag verbleken'.^^3 In een brief
aan Kuyper sprak hij nog in 1889 zijn diepe genegenheid voor zijn ex-collega uit.^^+
Evengoed schreef hij twee jaar daarna in een tegen Kuyper gerichte brochure, dat het
beter was 'op een liberaal, althans één die God en de Nederlandsch Hervormde Kerk
niet vijandig was, te stemmen, dan een antirevolutionair in de lijn van Kuyper te steu-
nen'.^^5 Zo beoordeelde hij de doleantie en haar gevolgen, en hij vergiste zich ook niet in
zover als de Anti-Revolutionaire Partij, de Vrije Universiteit en de gereformeerde ker-
ken zo eng met elkaar verbonden raakten, dat men nauwelijks de een kon steunen en de
ander bestrijden. Overal werd loyaliteit aan Kuyper verwacht.
Hoedemaker trok zijn consequenties, zoals ook de directeuren G.H.L. baron van
Boetzelaer en J.C. Fabius en president-curator Felix zouden doen. Ze kregen navolging.
Veel broeders zijn afgevallen, stelde Rutgers in 1887 vast bij de opening van de jaarver-
gadering.^^^ Er waren slechts 58 stemgerechtigden aanwezig - afgezien dus van de altijd
veel talrijkere begunstigers - tegen 144 in het voorgaande jaar. Het vertrek van zo veel
vroegere vrienden werd enerzijds betreurd. Al ging baron van Boetzelaer dan niet mee
met 'de reformatie der kerk', anders gezegd de doleantie, daarom had hij toch nog wel
bestuurslid kunnen blijven, meende de nieuwe secretaris Seefat.^^' Anderzijds oordeel-
den de achtergeblevenen, dat zich een noodzakelijke scheiding der geesten voltrokken
had. 'De steun van die het ten halve met ons eens waren moest eindelijk wegvallen en
hun hulpe in verzet overslaan,' zei Rutgers in bovengenoemd openingswoord. De Vrije
Universiteit in Kuypers geest kon slechts werkelijk bouwen op hen die met Seefat de do-
leantie een nieuwe reformatie noemden. De gebeurtenissen ontwikkelden zich eenvou-
dig langs de lijnen van de logica. Op de stichting van een Vrije Universiteit moest wel
een vrije gereformeerde kerk volgen, zei Woltjer.^^^ De universiteit was dan wel niet ker-
kelijk gereformeerd, maar in bestuur, senaat en curatorium was geen enkele hervormde
meer te vinden. In 1903 werd zelfs in het huishoudelijk reglement de bepaling opgeno-
men, dat directeuren lid zouden moesten zijn van de Gereformeerde Kerken in Neder-
land.^«9
En zo werd vanzelf de theologische faculteit opleidingsinstituut voor één kerk. In
1891 kwam een contract tot stand met de Nederduitsche gereformeerden, de kerk die uit
de doleantie was voortgekomen. Maar 1892 bracht een ingrijpende verandering, toen de
dolerenden zich verenigden met de christelijke gereformeerden, de nazaten van de af-
scheiding van 1834. Uit die fusie werden de Gereformeerde Kerken in Nederland gebo-
ren. De beide fusiepartners hadden elk hun eigen predikantsopleiding, de ene aan de
Vrije Universiteit, de andere aan de theologische school te Kampen. Eigenlijk zouden
die zich nu ook moeten verenigen. Maar de vrienden van Kampen vonden dat de kerk
zeggenschap moest houden over haar opleidingsinstituut, en de vrienden van de Vrije
Universiteit zagen neer op dat Kamper seminarie. Een theologische studie in Amster-
dam nam na de propedeuse minimaal vier jaar in beslag, zei Rutgers; elders duurde ze
korter, vooral in Kampen.^^o Daarmee bedoelde hij een kwaliteitsverschil aan te geven.
ALLEEN OP WEG 1880-1905 57
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's