Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 351
De Vrije Universiteit 1880-2005
11
zetting in mineur. Het nieuwe hoofdgebouw schiep eindelijk voldoende ruimte voor de
opslag van boeken, en ze werden ondergebracht in afdelingen die zo dicht mogelijk in de
buurt lagen van de faculteiten die ze bedienden. In i960 had Stellingwerff berekend dat
het geld met vier, de ruimte met vijf en het personeel met zes vermenigvuldigd moest
worden. In 1970 was er tienmaal zo veel ruimte en negenmaal zo veel budget. De om-
vang van het personeel was gestegen van 6 naar 114 koppen.'*^^ De collectie begon op elk
gebied aan redelijke behoeften te voldoen, en de wachttijden voor de aanvrager waren
(en zijn) in vergelijking met nagenoeg alle andere bibliotheken weldadig kort. Twee bui-
tengewone voorzieningen dateren eveneens van deze tijd. Ten eerste kwam er vooral
dankzij de reeds vermelde verwerving van de bibliotheek-Bos een afdeling oude druk-
ken tot stand, met een even breed als gevarieerd aanbod ten dienste van alle historisch
georiënteerde wetenschappen. Ten tweede werd in 1971 dr. G. Puchinger aangestelde^'*
als hoofd van het kort daarvoor opgerichte documentatiecentrum voor de geschiedenis
van het Nederlands protestantisme sinds 1800. Het startte met een beperkt aantal ar-
chieven, waaronder echter zeer belangrijke, met name die van A. Kuyper en H. Colijn.
In betrekkelijk korte tijd nam de collectie flink in omvang toe. De rijkdom aan archieven
van personen en organisaties in de gereformeerde levenssfeer stempelde het al spoedig
tot een instelling die vele soorten onderzoekers kon bedienen.
DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
In de vorige paragraaf hebben we niets gehoord over grondslag of doelstelling. Nu is het
waar, dat we één ding nog niet vermeld hebben. De commissie Beleidsruimte Onder-
zoek kende een aparte categorie van doelstellingsrelevante aanvragen. Het waren er
nooit zoveel, en ze maakten ook niet zonder meer een betere kans, maar ze kregen wel
een speciale behandeling. Zulke kleine projecten hadden echter slechts marginale bete-
kenis voor de verwezenlijking van de doelstelling. Het hoofdaccent lag immers op toe-
passing, niet op fundamenteel onderzoek, nu hulp aan de derde wereld vooropstond.
Combinatie van de twee was wel mogelijk, zoals hierboven bleek voor het onderzoek van
Linnemann en De Hoogh met hun zwo-subsidie voor onderzoek naar de wereldvoed-
selvoorziening. Maar gegeven de sterke gerichtheid op het buitenland voltrok het doel-
stellingsgerichte werk zich grotendeels buiten de grenzen van Nederland en zelfs van
Europa. De geologen bijvoorbeeld besteedden in de jaren zeventig dikwijls vijf of meer
procent van hun activiteiten aan ontwikkelingswerk.^^s Voor het geheel van de univer-
siteit moest het dan wel om aanzienlijke bedragen gaan.
In de eerste jaren veranderde de aard van de werkzaamheden niet. Men bleef het zoe-
ken in steun aan onderwijsinstellingen in Azië en Afrika. De samenwerking in Congo
kwam naar ons reeds bleek tot een einde, maar daartegenover stonden nieuwe samen-
werkingsprojecten in Botswana, Lesotho en Swaziland, met steun van het toen door
J. Pronk geleide ministerie van ontwikkelingshulp.'*^^ De uitgezonden Nederlanders ver-
IN DE SCHADUW VAN MARX. 1969-1980 347
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's