Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 76
rapport, onder de aantekening dat overleg met Utrecht zal moeten plaatsvinden,
met name ten aanzien van de mariene geofysica en de mariene geochemie.
Door Egeler wordt m j u n i 1981 m het bestuur van het Beleidsorgaan (er is
inmiddels een interuniversitaire UvAVU-werkgroep mariene geologie opgericht)
benadrukt dat het primair gaat om een ten opzichte van Utrecht eigen gezicht
van de Amsterdamse paleontologie-stratigrafie. Het CvB van de UvA dringt er
vervolgens bij de minister op aan de mariene geologie als UvA-VU hoofdrichting
in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst op te nemen. Het Beleidsorgaan rea-
geert eind oktober weifelend. In de op 30 oktober 1981 door de instellingen
getekende "Nieuwe samenwerkingsovereenkomst"" wordt de mariene geologie
niet genoemd en wordt volstaan met het presenteren van het klassieke model
van de verdeling van hoofdrichtingen. Begin 1982 besluiten de gezamenlijk sub-
faculteitsbesturen" van UvA en VU de kwestie te laten rusten tot de hoogleraar
mariene geologie in functie is. Al met al is er vanuit Utrechts perspectief wel
degelijk sprake van een coup vanuit de Amsterdamse stratigrafie-paleontologie
groeperingen, respectievelijk subfaculteiten. Voor UvA en VU echter gaat het om
een geïnspireerde visie op een succesvolle invulling van het samenwerkingsver-
band. Men kan het de betrokkenen daarbij moeilijk kwalijk nemen dat zij in dat
kader tevens gebruik maken van de Haagse stlmulerlngsmogellJkheden'^ van de
inertie m Utrecht en van het vacuum dat in deze laatste fase ontstaat binnen het
74 Beleidsorgaan De jeugdige solidariteit van de betrokken UvA-VU groepen werd
door de ontwikkelingen sterk gestimuleerd en zou nog een (begin van een) pro-
bleem vormen in de ontwikkelingen, begin 1983, in het kader van de TVC-ope-
ratie (zie hoofdstuk 3).
Op een wat minder directe wijze hadden de VSF m de loop van 1981 te maken
met wat zich afspeelde rond de continuïteit van het Geologisch Instituut in
Leiden. Rond de jaarwisseling 1980/81 werd duidelijk dat de invoering van de 2-
fasen structuur m het WO, met de daarbij behorende 4-jarige 1* fase opleiding,
onvermijdelijk moest worden geacht. Daarmee kwamen de "rompinstituten" in
Leiden en Groningen in grote problemen De nieuwe opleiding kende een 1-jarige
propedeuse en een 3-jarige doctoraalopleiding Voor Leiden en Groningen was
m het kader van de herstructureringsovereenkomst geen complete doctoraalop-
leiding voorzien, waarmee de functionaliteit van de instituten, op basis van een
enkele 1-jarige propedeuse, dubieus werd. Al m maart 1981 kwam het Leidse
CvB tot de conclusie dat het Geologisch Instituut opgeheven zou moeten wor-
den Logischerwijze ontwikkelden de subfaculteiten in zowel Leiden als
Groningen plannen om een complete l'-fase opleiding te gaan verzorgen.
Leiden, dat conform de herstructureringsovereenkomst paleontologisch-strati-
grafisch georiënteerd zou zijn, maakte zich in dat kader sterk voor een
Kwartairgeologische (Pleistoceen-gerichte) richting, naast een paleo-biochemi-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's