Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 112
de benoemingscommissie (die onder voorzitterscliap stond van de VU-lioogle-
raar Van Hinte) goedgekeurd. In mei 1984 braclit Sclilager een oriënterend
bezoeif. aan de VU. Zijn benoeming werd met ingang van 1 mei 1985 geëffec-
tueerd.
Met betrekking tot de vervulling van het ordinariaat in de tektoniek w/erd vastge-
steld dat (hoewel er een kandidaat in beeld was) er nog geen benoemingsvoorstel
lag. Van VU-zijde wenste men de eventuele handhaving van dit ordinariaat afhan-
kelijk te stellen van het binnen de subcommissie geologie te voeren overleg. Begin
1984 wordt de betreffende leerstoel weliswaar opgenomen in het structuurplan
voor de aan de VU nieuw te vormen subfaculteit, maar over de invulling daarvan
ontstaan aanzienlijke meningsverschillen, waarop verder in de tekst nog wordt
ingegaan. Uiteindelijk vindt pas in september 1988 de benoeming van een hoog-
leraar in de tektoniek aan de VU plaats.
Onzekerheid in afwachting van de beslissing van de minister; radiostilte
Voorjaar, zomer en herfst van 1983 worden een periode waarin conservatief geo-
logisch Nederland nog eenmaal alle frustraties ten aanzien van de geologie-
beoefening aan de Vrije Universiteit kan botvieren. De VSF hebben er voor gekozen
niet te reageren. Intussen worden in opeenvolgende beslissingsmomenten de con-
clusies van de TVC ten aanzien van de geologie en de fysische geografie door de
minister geaccordeerd.
Op 24 mei 1983 vindt overleg ten departemente plaats over de concept-beleids-
voornemens van de minister, die conform de TVC-aanbevelingen zijn. Het CvB-lid
van de UvA, Poppe, vraagt bij die gelegenheid om een betere onderbouwing van
de beslissing ten aanzien van de geologie, inclusief de weging van adviezen van
externe deskundigen. Poppe doelt daarbij met name op het advies van professor
Priem, de directeur van het ZWO-Laboratorium voor Isotopen-Geologie (dat gehuis-
vest is in de gebouwen van de VU, in de directe omgeving van het Instituut voor
Aardwetenschappen). Priem, alumnus van de UvA, heeft in een schrijven van 22
april 1983 een in veel opzichten niet onrealistische beschrijving gegeven van de
situatie in geologisch Amsterdam en gemeend daaraan een analyse te moeten
verbinden op grond waarvan hij bij de minister pleit voor een complementaire
oplossing. De UvA zou daarbij de mariene geologie, de stratigrafie-paleontologie
en de structurele geologie moeten behartigen en de VU de kwartairgeologie, de
hydrogeologie en de petrologie-mineralogie-ertskunde.
Vanuit de subfaculteit Geologie en Geofysica aan de UvA wordt weliswaar
ingestemd met de argumenten die Priem heeft aangevoerd tegen de beoogde
samenvoeging aan de VU, maar tegelijkertijd wordt onderbrenging van de
ertskunde, petrologie en mineralogie aan de VU verworpen. De Subfaculteit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's