Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 232

een (studenten)mentoraatsysteem in te voeren voor de propedeuse". Op dat

moment is al duidelijk dat het herprogrammeringsvoorstel zo ingrijpend zal zijn

dat, alleen al vanuit een oogpunt van voorbereiding van de vele voorziene nieuwe

studieonderdelen, invoering in het studiejaar 1997/98 niet aan de orde kan zijn.

Bovendien lijkt het gewenst het plan te toetsen aan de mening van de onderwijsvi-

sitatiecommissie, die voor het najaar van 1997 is geprogrammeerd. Op 24 februari

1997 biedt de onderwijsmanager de definitieve blauwdruk voor de herprogramme-

ring aan. Van meet af aan is duidelijk dat het voorstel, waarover ook binnen de

begeleidingscommissie de meningen niet eenduidig waren, binnen de faculteit de

nodige weerstand opwekt. Dat beeld wordt bevestigd in een consultatieronde van

vakgroepen en opleidingscommissies in de periode maart-mei. Een deel van de

bezwaren richt zich tegen de gevolgde procedure, waarbij opleidingscommissies

en vakgroepen zich buitenspel gezet voelen. Maar daarnaast is er de nodige inhou-

delijke kritiek. Voor een deel gaat het daarbij om de traditionele neiging van vak-

groepen om hun disciplinegebied optimaal vertegenwoordigd te willen zien in de

basisopleiding. Maar er is meer. Betwijfeld wordt of de versnippering in de prope-

deuse meer dan optisch wordt tegengegaan. En ondanks algemene instemming

met het toegenomen volume exacte vakken worden vraagtekens gezet bij het

effect op het propedeuserendement en bij de mate van integratie met de aardwe-

tenschappelijke discipline. Een punt van centrale kritiek bij de geologen richt zich

230 op het overheersend sedimentair-geologisch karakter van de propedeuse, zowel

vanuit een oogpunt van onvoldoende brede oriëntering als met het oog op het

ontwikkelen van een noodzakelijke samenhangende visie op het systeem Aarde.

Vanuit de fysische geografie zijn, ook al is er kritiek op bijvoorbeeld het handha-

ven van het Jumilla veldwerkgebied, de bezwaren beperkter; de voorgestelde pro-

pedeuse sluit dichter aan bij het eigen aandachtsgebied dan de bestaande"". Voor

het faculteitsbestuur is de situatie aanleiding om ervan af te zien het herprogram-

meringsvoorstel in september 1997 aan de Raad voor besluitvorming voor te leg-

gen. Dat wordt het bestuur niet door iedereen in dank afgenomen. De onderwijs-

manager trekt zijn handen van het herprogrammeringsdossier af, waarna de verde-

re voortgang van de exercitie wordt begeleid door de portefeuillehouder onder-

wijs, Roeleveld. Maar ook binnen de jonge-honden-commissie en de opleidings-

commissies bestaan de nodige frustraties over wat gepasseerd is. Bij de onderwijs-

visitatie, die uiteindelijk in februari 1998 plaatsvindt, zullen zij niet aarzelen daar-

van kond te doen.

Dat er bij de onderwijsmanager sprake is van frustraties wordt al eerder duidelijk

aan de hand van het concept van de door hem ten behoeve van de visitatie opge-

stelde zelfstudie dat in april 1997 aan de Raad wordt gepresenteerd. De presentatie

wordt algemeen als te negatiefervaren. Uiteindelijk zal het bestuur de definitieve

versie, die eind juni wordt verspreid, opstellen. In februari 1998 vindt de visitatie,

die nu voor wat UvA en VU betreft ook betrekking heeft op de fysische geografie, in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen