Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 134
1 De VSF tellen per 31 december 1981 105 ingeschreven studenten geologie en 107 studenten fysische
geografie Ter vergelijking UvA fysische geografie 179 geologie 123 Utrecht fysische geografie 228
geologie 413
2 Ten opzichte van Utrecht zo luidt de conclusie uit deze gegevens acht de VSF haar positie qua kengetallen
(staf/studenten ratio m combinatie met de wetenschappelijke productie per fte WP) zowel binnen de geo
logie als binnen de fysische geografie ijzersterk Ten opzichte van de fysische geografie aan de UvA con
stateert men tot een licht voordeel en voor wat de verhouding ten opzichte van de geologie aan de UvA
betreft tot een met onbelangrijk voordeel Het lijdt geen twijfel dat het CvB serieus van deze cijfers kennis
heeft genomen en deze heeft meegewogen m de ontwikkeling van zijn TVC beleid Tegelijkertijd was duide
lijk dat het CvB mocht verwachten geconfronteerd te worden met real politische argumenten omtrent stu
dentenaantallen en stafomvang elders Duidelijk is tevens dat met betrekking tot het essentiële punt van de
onontvlechtbaarheid van geologie en fysische geografie binnen de VSF het CvB zich m het najaar van 1982
ook extern (Wiggers) heeft laten voorlichten
3 Voor de betrokken subfaculteiten was met op voorhand duidelijk wat met deze formulering werd bedoeld
Men kon er in lezen dat de m verband met de invoering van de twee fasen structuur reeds in gang gezette
opheffing van de geologische instituten te Leiden en Groningen geacht zou worden deel uit te maken van
het TVC pakket Zou dat niet bedoeld zijn dan kon het moeilijk anders zijn dan dat gedoeld werd op
opheffing van tenminste een van de beide Amsterdamse vestigingsplaatsen
4 Uit de desbetreffende tekst in het TVC bulletin was met eenduidig op te maken of de vermindering van
vestigingsplaatsen betrekking zou moeten hebben op zowel de fysische als de sociale geografie
5 Daaraan voorafgaand had op 30 december 1982 reeds een gesprek plaatsgevonden tussen de decaan VSF
en de decaan van de subfaculteit Geologie en Geofysica van de UvA Oen Ing Soen ten huize van de laat
ste Oen taxeerde dat het CvB UvA serieus overwoog om zowel de geologie als de fysische geografie op te
heffen Die positie zou anders kunnen komen te liggen m het geval van een samengaan met de VU of van
geologie en fysische geografie aan de UvA onderling Oen ging er vanuit dat er hoe dan ook onderdelen
van de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de UvA zouden moeten verdwijnen en maakte
zich m dat verband weinig illusies over de positie van de geologie In de periode tot eind 1983 zouden er
nog diverse prive gesprekken tussen beide decanen plaatsvinden
6 Enkele weken later toen duidelijk werd m welke richting de ontwikkelingen verliepen heeft er tussen de
subfaculteiten Geologie en Geofysica en Fysische Geografie en Bodemkunde van de UvA overleg plaatsge
vonden over de mogelijkheid om tot een gezamenlijk interfacultair instituut te komen om daarmee samen
sterk te staan tegenover de VU {Folia Civitatis 26 februari 1983)
7 In datzelfde overleg liet CvB lid Schutte overigens ook blijken dat de VU veel waarde hechtte aan de Sociale
Geografie van Ontwikkelingslanden
8 Leiden stond voor Mf 1 3 geboekt In Groningen omvatte naar ter vergadering bleek de personele begro
ting van het Geologisch Instituut ad Mf 1 7 tevens de vakgroep fysische geografie de omvang van de
eigenlijke geologie werd gesteld op Mf 1 Van dat laatste bedrag claimde Groningen Mf O 3 voor het in
stand houden van voorzieningen ten behoeve van de biologie de Groningse bijdrage zou in dat geval met
meer dan Mf O 7 bedragen
9 Tijdens het overleg bleef onduidelijk of niet als consequentie van de geringer dan verwachte opbrengst
vanuit Groningen de TVC aanslag geologie verminderd diende te worden tot Mf 4 3 Uiteindelijk heeft de
TVC hiertoe met besloten
10 Het zal de VU weinig verrast hebben mogelijk is men er zelfs op voorhand van uitgegaan dat de UvA een
voorkeur uitsprak voor het behoud van de sociale geografie Het lijkt plausibel dat het verlies van de geo
logie een subfaculteit waarmee men gedurende vele jaren grote problemen had gehad het CvB UvA wei
mg treurig stemde Dat gold overigens met ten aanzien van de fysische geografie
1 Tussen de CvB s van VU en UvA werd overeengekomen dat m een volgende fase zou worden nagegaan of
en hoe de fysische geografie van de ÜvA alsnog bij de concentratie aan de VU zou kunnen worden betrok
ken De ÜvA fysisch geografen waren daarvan met op de hoogte zij moesten het via via vanuit de vergade
ring van de Subfaculteitsraad Sociale Geografie aan de VU op 2 maart vernemen Onduidelijk is of het CvB
van de UvA na medio februari 1983 nog serieus overwogen heeft de fysische geografie bij de samenvoe
gingsoperatie te betrekken In een overleg tussen beide CvB s op 23 maart deelt de UvA met zoveel woor
den mee dat voor de UvA de participatie van de fysisch geografen voor deze operatie volledig onbe
spteekbaar is Die stellmgname kan echter zijn ingegeven door de op dat moment snel toenemende pro
blemen rond de samenvoeging geologie
In 1996 wordt overigens van de zijde van de VU concentratie van de fysische geografie aan de VU opnieuw
aan de orde gesteld {hoofdstuk 5) Voor de ÜvA is dat in die fase principieel met meer onbespreekbaar
maar er wordt een contraprestatie gevraagd met betrekking tot andere disciplines die voor de VU met aan
vaardbaar is De situatie blijft zoals zij is
12 De bewogen geschiedenis van het Geologisch Instituut was uiteraard ook aan de VU met onbekend Reeds
op 20 januari 1983 werd door de Rector aan de decaan van de VSF met zoveel woorden de vraag voorge
legd of men zich m staat achtte de geologie van de ÜvA ook gezien deze reputatie te accommoderen
Het antwoord daarop luidde zonder meer bevestigend
13 Zelfs bij disciplines waarin de TVC wel expliciet opheffing van een vestigingsplaats had verordonneerd
werd dat zoals m het geval van de fysische geografie met altijd gerealiseerd
14 Wanneer men medewerkers van de subfaculteit individueel sprak dan bleken er grote verschillen in percep
tie omtrent het TVC advies te bestaan Vrijwel unaniem betreurde men het te vrezen verlies van het eigen
instituut/gebouw en de daarbij behorende sfeer Velen waren echter wel van oordeel dat bestuurlijke onder
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's