Het fysiologisch labaratorium VU/VUmc - pagina 14
Feiten en gebeurtenissen 1950-2005
Het Fysiologisch Laboratorium VU/VUmc
Prof. Knoppers en J.L. Brosky bij
"bloeddrukkat" met Palmer kymo-
graaf, een van de eerste prakticum-
demonstraties voor de vijf 2e-jaars
studenten, 1951
In juli wordt de instrument-
maker D. Verbeek, die al vanaf
1943 bij Wis- en Natuurkunde
werkte, zijn collega. Behalve een
secretaresse heeft Knoppers één
assistent aangenomen, J.M. Die-
penhorst, dan nog semi-arts, die
zelfstandig experimenteert en
de prakticumproeven voor het
onderwijs gaat opzetten. Wat de
benodigde apparatuur betreft, Knoppers, die zijn functie van directeur bij de Amster-
damse Chininefabriek (ACF later gefuseerd met Cist-Brocades) heeft behouden en veel
in het buitenland reist, gaat die zelf uitzoeken en bestellen bij gerenommeerde firma's
als Palmer Ltd in Londen enjaquet AC in Bazel. Verder laat hij het dierenhuis ingrijpend
verbouwen zodat behalve met muizen, ratten en konijnen ook met katten en honden
geëxperimenteerd kan worden. Brosky doet de benodigde kennis en vaardigheden op
bij zijn broer die bij de ACF werkt.
De studenten van het eerste cohort krijgen als tweedejaars in het begin van het cur-
susjaar 1952/53 nog slechts enkele maanden colleges fysiologie van Knoppers, want dan
kondigt die aan te willen vertrekken naar de Verenigde Staten waar hij wetenschappelijk
directeur bij Merck Sharp Dohme wordt. In zijn plaats wordt per 1 januari 1953 de eme-
ritus van de Universiteit van Indonesië, prof. dr. A.W.J.H. Hoitink, aangesteld als directeur
van het Fysiologisch Laboratorium. Hij wordt om verschillende redenen niet in het hoog-
lerarencorps opgenomen.
Hoitink is remonstrants, maar liet voornaamste bezwaar van Curatoren is Hoitinks
iidmaatscliap van de Vrijmetselaars wat onverenigbaar wordt geacht met de grond-
slag van de Vrije Universiteit. In officiële stukken staat hij dan ook niet als hoogleraar
genoemd, hij mag niet als promotor optreden, maakt geen deel uit van de senaat en
heeft geen stemrecht in de faculteitsraad. Deze merkwaardige positie heeft echter
geen gevolg voor zijn acceptatie door de collega-hoogleraren; in tegendeel, mede om
zijn integere en aimabele persoonlijkheid wordt hij vaak gevraagd als voorzitter van
"moeilijke" commissies.
Ook Hoitink gaat voortvarend te werk. In een brief van 13 januari 1953 aan Directeuren
zet hij zijn visie op de rol en taken van het Physiologisch Laboratorium qua onderzoek
en onderwijs uiteen: "de beheerspolitiek dient de eerstkomende jaren erop gericht te zijn
het instituut volledig "geaccepteerd" te doen worden in de wetenschappelijke wereld"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Publicaties VU-geschiedenis | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Publicaties VU-geschiedenis | 52 Pagina's