GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 113

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 113

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

7 Verdere ontwikkeling van hun denken 109

D e crisis in de humanistische staatsleer kwam volgens hem voort uit de antino-

mie in de humanistische levens- en wereldbeschouwing, zoals hij die in zijn inau-

gurele rede had uiteengezet. Deze antinomie was de tegenstrijdigheid tussen het

persoonlijkheidsideaal van de autonoom-vrije mens die de werkelijkheid wilde be-

heersen en aan zich wilde onderwerpen, aanvankelijk op grond van een mathema-

tisch-natuurwetenschappelijk wetenschapsideaal, later o o k op grond van omvatten-

de psychologische, sociologische en juridische concepten (of een combinatie ervan).

Indien de mens echter een onderdeel werd van omvattende natuurwetenschappe-

lijke of andere concepten, openbaarde zich een antinomie tussen het persoonlijk-

heidsideaal van de vrije mens en een wetenschaps- of beheersingsideaal. Deze an-

tinomie k w a m volgens D o o y e w e e r d o o k tot uitdrukking in verschillende visies op

de humanistische staatsleer, en met name in de grote verschillen van mening on-

der internationaal bekende juristen van zijn tijd over de aard van de rechtsstaat.'^^

Georg Jellinek verdedigde een dualistische staatsleer, waarin de staat enerzijds een

geheel van psychische en sociale relaties en handelingen zou zijn en anderzijds een

normatief rechtsinstituut. Zijn staatsleer viel uiteen in een sociale staatsleer en een

staatsrechtsleer'^'' - een combinatie van een psychologisch-sociologisch persoonlijk-

heidsideaal en een juridisch beheersingsideaal, die volgens Dooyeweerd de identiteit

van de rechtsstaat in het geding bracht.'^'

Op zijn beurt verdedigde Kelsen een reine Rechtslehre die objectief en zuiver zou

zijn en die geen psychologische en sociologische elementen bevatte. Met behulp van

het kantiaanse onderscheid tussen Sein en Sollen rekende hij het recht tot het Sollen.

Rechtsnormen, rechtsregels, ja de hele rechtsorde beschouwde hij primair als veror-

deningen van de staat, waarvan de plichten van burgers werden afgeleid; alle rechts-

vorming had een statelijk karakter. Kelsen stelde aan die rechtsvorming geen princi-

piële of kritisch-inhoudelijke vragen. Hij had een positivistische rechtsopvatting

waarin staat en rechtsorde identiek waren. Een consequentie van zijn opvatting was

dat hij het door de meerderheid van de bevolking en politici gevormde recht - ook

indien het immorele ideeën zou bevatten en zou degenereren - per definitie als posi-

tief recht erkende.'^'* Met deze benadering kwam volgens Dooyeweerd de grondslag

van de rechtsstaat in het geding.'"'

Kelsens positivistische rechtsopvatting werd op een andere manier verdedigd en in

haar consequenties doordacht door Léon Duguit. Hij verdedigde dat de staat in feite

niet meer was dan een groep individuen, die sterker was dan andere groepen op zijn

grondgebied en die aan deze groepen haar wil oplegde. Overheidsinstellingen waren

volgens hem geen organen van de staat als publiek rechtsinstituut ter bevordering

van het algemeen belang, maar instellingen van hen die de macht in handen hadden.

Omdat de staat als rechtsinstituut volgens hem niet bestond, was zijn conclusie: 'De

staat is dood'. Volgens Dooyeweerd was deze conclusie onontkoombaar, omdat de

positivist Duguit geen idee van de rechtsstaat had en de staat slechts als machtsinstru-

ment beschouwde.'"'

123 Dooyeweerd, De crisis, pp. 10-25.

124 ]el\'inek, Allgemeine Staatslehre, pp. lo-ii, 180-181.

125 Dooyeweerd, De crisis, pp. 14-15-

126 Kelsen, Allgemeine Staatslehre, pp. 320-323.

127 Dooyeweerd, De crisis, p. 33.

128 Duguit, Le droit social, pp. 38,78-79. Dooyeweerd, De crisis, pp. 30-31.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 113

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's